Overlijdensberichten

Kort verhaal, 7 januari 2017

Overlijdensberichten



Ik lees met groeiende belangstelling de overlijdensberichten in de NRC. Dat heeft uiteraard alles met mijn leeftijd te maken. Steeds duidelijker wordt de stem van hen die mij vooraf gaan: hodie mihi, cras tibi. Vandaag ik, morgen gij. En zo is het. Wanneer de sluimerende neiging een gewoonte is geworden weet ik niet precies maar ik schat toch zeker na mijn vijftigste. Voor die tijd was ik niet heel erg bezig met het wegvallen van bekenden, van generatiegenoten. Dat gebeurde gewoon te zelden. Die vijftig heeft door een noodlottige gebeurtenis in ons gezin overigens wel een speciale betekenis. In het jaar dat ik vijftig werd, overleed mijn lieve dochter op haar negentiende aan een vreselijke ziekte. Sindsdien is in ons leven altijd een groot verdriet aanwezig. Dit is een terzijde, maar iets zei me er niet over te zwijgen.


Goed, terug naar de NRC en de overlijdensberichten. Met grote regelmaat komen er nu namen langs die om een of andere reden mijn aandacht trekken. Zoals vandaag, 6 januari 2017. Op 3 januari, zo lees ik, overleed prof.dr.ir. P.C.T. van der Laan. Piet van der Laan schiet het door mij heen, kan niet missen. Ik lees verder. Het is hem. Van 1978 – 2000 hoogleraar Elektrische Energietechniek aan de TU Eindhoven. Wat er niet bijstond, is dat hij daarvoor hoofd van de Pinchgroep was van het FOM Instituut voor Plasmafysica in Jutphaas (nu Nieuwegein). Hij was mijn mentor toen ik daar in 1971 mijn afstudeeronderzoek deed. Vijfenveertig jaar geleden. Een jaar eerder was ik getrouwd. De volwassenheid langer uitstellen was uitgesloten. Oneerlijk ook naar mijn jonge vrouw toe die, hoewel ze dat nooit hardop heeft gezegd, toch een flink deel van haar lot aan dat van mij had verbonden. Haar ziel en zaligheid waren niet langer los te zien van de mijne. Het moest er nu maar eens van komen: afstuderen en geld verdienen.


Van Kees Braams, de charismatische directeur en oprichter van het instituut (1959), werd verwacht dat hij Nederland een vooraanstaande positie bezorgde op het gebied van kernfusie. Een magisch begrip dat voor het eerst tot het publieke domein doordrong toen de tweede atoomwapenwedloop van start ging. De eerste Amerikaanse waterstofbom in 1952, een jaar later gevolgd door een Sovjetexemplaar, waar de spion Klaus Fuchs een stevige hand in had. Dat versmelting van atoomkernen enorme hoeveelheden energie kan vrijmaken was dan ook snel gemeen goed. Wetenschappers waren daar al eerder van doordrongen. Zij wisten sinds 1938 dat zon en sterren op kernfusie draaien. Nu het de mens was gelukt om het fusieproces in een hels wapen te ‘benutten’, leken ook vreedzame toepassingen binnen handbereik: energieopwekking door de versmelting van waterstofkernen, met water als een onuitputtelijke voorraad brandstof. Een kunstzon. De zon getemd. In de optimistische opbouw-jarenvijftig tuimelden de superlatieven over elkaar heen. Nog even en het energieprobleem was voor altijd opgelost!


Maar de zon in een machine opsluiten bleek oneindig veel lastiger dan de machine met kunstzon en al laten ploffen. Toen ik in 1971 in FOM Rijnhuizen, zoals het instituut vaak werd genoemd, binnenstapte, werd me al snel duidelijk dat dit geen speeltuin was zoals ik kende van het Physisch Laboratorium in Utrecht. Dit was groot, complex, high-tech en extreem. Gassen die tot 50 miljoen graden verhit moesten worden. Voor theoreten allemaal heel lastig te beschrijven. De groep van Piet van der Laan probeerde het met torussen, een soort stalen, met waterstof gevulde, binnenbanden, waar een enorme stroom doorheen werd gejast. Ik mocht aan de zijlijn een beetje stoeien met spoeltjes waarmee je die stroom door het gas kon meten. Toen ik op zeker moment mijn testsysteem klaar had, ontplofte het. Ik kon mijn afstuderen een aantal maanden uitstellen. Hoe dat thuis te vertellen? Mijn wanhoop duurde gelukkig maar even. Er stapten een paar technisch assistenten naar binnen. Ze hadden stiekem meegeloerd en lagen in een deuk. De grappenmakers hadden een flitslampje gemonteerd in mijn meetbox. Niks ergs. Er was veel humor in het instituut. Veel practical jokes. Goed teken.

Maar de stemming werd in de jaren daarna langzaam somberder. Ik mocht in 1971 nog een mooi feest meemaken op het landgoed Rijhuizen toen daar het 25-jarig jubileum van de Stichting FOM (Fundamenteel Onderzoek der Materie) werd gevierd. Jan Terlouw, ook werkzaam op het instituut, was een van de organisatoren waarvoor ik hand- en spandiensten mocht verlenen. Maar de kernfusiebelofte bleef een belofte. Er was vooruitgang maar het werd ook allemaal steeds groter en ingewikkelder. Te veel van het goede voor een klein land. Dit moest Europees en later ook mondiaal. Het gevolg was dat het fusieonderzoek eind jaren zeventig uit Nederland verdween. Het instituut van Kees Braams ging andere dingen doen. Piet van der Laan en enkele van zijn collega’s werden in Eindhoven hoogleraar op het gebied van energieopwekking en sterkstroom. Ik had intussen een plekje bij TNO gevonden.


In 2012 werd het instituut gesloten. Elders in de wereld klonken sindsdien nog steeds optimistische voorspellingen. We waren er nu bijna. Niet dus. Maar de belofte is zo groot dat de klus verder gaat. Het gaat nog altijd om het product van kans en effect. Als het effect maar groot genoeg is, blijft ook een minieme slaagkans soms acceptabel. De toekomst van deze queeste zal steeds meer gaan afhangen van overredingskracht. En die zal een keer te kort gaan schieten. Op dit moment wordt in Frankrijk een nieuwe experimentele reactor gebouwd. Gaat circa 15 miljard euro kosten. Die moet in 2025 actief worden. Zijn opvolger zit ook al in de ‘planning’. Het is zeer de vraag of het deze eeuw nog gaat lukken, als het al gaat lukken. De rest van de wereld gokt ook op kernfusie, maar dan van de zon. Dat lijkt een stuk realistischer.

Overlijdensberichten in de NRC. Aan Piet van der Laan bewaar ik alleen maar positieve herinneringen. Aardig, geduldig en erg slim. De grote vraag die niemand zich durft te stellen is: hoeveel jaar geven we het fusieonderzoek nog? Wanneer komt dat overlijdensbericht? Of komt er toch nog een onverwacht konijn uit de hoed? Koude kernfusie. De Amerikaanse marine lijkt erin te geloven.


Espunt, 7 januari 2017