Doodstraf door de tang

Kort verhaal, 7 mei 2013

Doodstraf door de tang





Een bekend vaderlands gezegde luidt: links lullen, rechts vullen. Ik laat mij al geruime tijd leiden door een variant die al even bedenkelijk is: links smullen, rechts vullen. Leven is kiezen, niet leven is slechte kiezen. Rechtsonder, een na laatst, zit een kies die mij dwingt het vermalen en smullen geheel over links te laten lopen. Een kies dient een simpel hulpmiddel te zijn dat onopvallend zijn werk doet. Als dat niet meer het geval is omdat er om onduidelijke redenen voortdurend snerpende pijnsignalen worden opgewekt, is het begrijpelijk ja zelfs aanvaardbaar dat zo’n lichaamseigen martelwerktuig een object van diepgewortelde haat wordt.


Maar haat of geen haat, in een beschaafde kaak mag je ook de grootste crimineel niet zo maar afschrijven. Natuurlijk is er de doodstraf voor terreurkiezen, maar dat moet een laatste optie blijven. Een kies met een beperkt strafblad verdient een tweede kans. Zo denk ik er tenminste over. Zelfs deze bermbom, die permanent op scherp staat, die klopt, stoft en zuigt, ’s avonds de temperatuur doet oplopen en na een explosie opnieuw oplaadt, is ooit jong geweest en heeft misschien wel een moeilijke jeugd gehad. Dit gedrag komt niet zo maar uit de lucht vallen, daar moet een lange periode van pesten en verwaarlozing aan vooraf zijn gegaan.


Aanvankelijk had ik nog hoop dat het probleem vanzelf zou verdwijnen. Het lichaam weet veel eigengereide onderdelen weer in het gelid te krijgen dus waarom niet een opstandige kies  die om aandacht schreeuwt. Volgens mijn dochters kon ik zonder gevaar voor complicaties per dag doordrukstrips vol paracetamol consumeren. Zo kocht ik tijd voor een lichaamseigen genezing en voor het uitspitten van internet op berichten over spontaan herstel. Niet gevonden. Conclusie: dit probleem kan het lichaam blijkbaar niet aan. Waarschijnlijk is de afbraak al te ver gevorderd op het moment dat er kaakzeur waarneembaar wordt. Dan maar een wonder, dat heeft geen last van natuurwetten. Geen wonder te vinden, op dat hele internet niet. Vreemd. Onheilspellend. Er zijn toch genoeg zaligen die met een paar rotte kiezen de heiligenstatus kunnen bereiken. Willen ze niet of kunnen ze niet?


Willen ze niet in één slechte adem genoemd worden met bekpus en kaaketter? Of hebben ze net te weinig goede daden verricht om een bonkende kies weer in het gareel te krijgen. Mijn laatste hoop was de heilige Apollonia, patrones van de tandartsen. Natuurlijk was er aarzeling want wat goed is voor de tandarts hoeft nog niet perse goed te zijn voor de zenuwenlijder die op zoek is naar verlichting.


Apollonia van Alexandrië was een heilige uit Egypte over wie, volgens Wikipedia, vrijwel alles onzeker is. Weinig overtuigend dus, maar, zo sprak ik mijzelf moed in, Sint Nicolaas is ook pas honderden jaren na zijn dood uit de mist van het verleden tevoorschijn getreden en is daarna toch lekker op gang gekomen. Sterker nog, hij is intussen weer van de officiële heiligenlijst afgevoerd zonder dat dat enig effect heeft gehad op de wonderen die hij nog jaarlijks op ruime schaal verricht. Met heiligen weet je het nooit helemaal zeker, behalve Antonius van Padua, de helper bij verloren voorwerpen. Die geeft altijd thuis.


Apollonia zou geleefd hebben in de 3e eeuw. In het jaar 249, het was de tijd van de Romeinse soldatenkeizer Decius en Aplollonia was toen rond de vijftig, zou ze gevangen zijn genomen door de heidenen, omdat ze haar geloof niet wilde afzweren. Ze werd vreselijk gefolterd en bisschop Dionysius heeft beweerd dat men bij haar alle tanden uit de mond heeft getrokken en haar kaakbeen heeft verbrijzeld. Hierna zou ze eigenerbeweging op de brandstapel zijn gesprongen, mogelijk onder het uitroepen van haar overtuiging dat het toch niet erger kon worden dan het elimineren van haar complete gebit. In haar gemythologiseerde levensbeschrijving lezen we daarover het volgende:


Daarmee wist ze zelfs haar wrede vervolgers nog tot ontzetting te brengen. Ze had al de nodige beproevingen achter de rug; dus ze liet zich nu niet meer beangstigen door de pijn of door de heftige vlammen, die dan ook niets voorstelden bij het heldere licht van de waarheid dat in haar ontstoken was.


De laatste woorden gaven mij te denken. Ik vroeg mij af of wellicht ook bij mij rechtsonder het licht van de waarheid was ontstoken. Na een korte overpeinzing kwam ik tot de conclusie dat in mijn geval de zin moest luiden: dat ik de waarheid onder ogen moest zien: de zaak was ontstoken en niet zo licht ook.


De verering van St. Apollonia verspreidde zich zeer snel door het Midden-Oosten en breidde zich vanaf de 16e eeuw ook uit naar West-Europa. De heilige Apollonia wordt vaak afgebeeld met een tang in de ene en een palmtak van de martelaren in de andere hand. In de tang zit niet zelden een tand of kies. Ze wordt aangeroepen bij kiespijn en is dus ook de patrones van de tandartsen. De tang is nogal dreigend, maar als symbool niet ongepast, lijkt mij.


Ik ben op 9 februari, nota bene de verjaardag van mijn moeder, afgereisd naar het Oostvlaamse Elst-Brakel & Munkzwalm waar St Apollonia in ere wordt gehouden. Op haar feestdag worden hier traditionele ovenkoeken gebakken, de zogenoemde geutelingen. Ik heb het offer van de goed doorgebakken geuteling gebracht en was toen zo ver om vrijwillig de brandstapel te beklimmen. Zelfs de napijn heeft mij dagenlang tot razernij gedreven.


Alles tevergeefs. St. Apollonia bleek doof voor mijn kreunende smeekbede. En mijn oude moedertje had de hele dag op me zitten wachten met haar zelfgebakken boterkoek.


Na deze troosteloze ervaring meende ik dat het tijd werd mijn tandarts te raadplegen. Die liep de zaak even langs met een piefje koude lucht en gaf zo hier en daar een klap op. Ik wist niet waar ik het zoeken moest en hij ook niet, want het pijngebied was nogal diffuus. Onderweg werden een paar potholes gevuld maar dat waren toch meer omtrekkende bewegingen. Zo maar ergens gaan boren was geen optie. Als het erger werd (wat? nog erger?) zou volgens hem ook het plaats delict zich scherper aftekenen. Bij het afscheid zei mijn tandarts op een toon waarin medeleven doorklonk: ik ben bang dat het een zenuwbehandeling wordt. Shit! Als de tandarts al bang wordt van zijn eigen behandeling, wat staat er dan allemaal niet te gebeuren. Het bestaan werd stilaan zwarter. Apollonia en haar tang. Dan toch maar de doodstraf?


Ik raakte veroordeeld tot vloeibaar voedsel op lichaamstemperatuur terwijl ik van nature gek op nootjes ben. Mijn wereldje werd allengs kleiner en kreeg een sterk binnensmonds karakter. Hierboven heb ik misschien de indruk gewekt dat ik worstelde met een voor mij geheel nieuwe aandoening, maar zo was het niet. Ik zou bijna zeggen, was het maar zo. Het geval wil dat ik enkele jaren eerder in dezelfde kommervolle situatie verzeild was geraakt, maar dan linksonder. Angst voor het onbekende is erg, maar in dit geval was angst voor het bekende nog een paar graden erger.


Ik weet nog goed hoe het allemaal begon. Linksonder bedoel ik. We waren met een Krasreis in Rome terechtgekomen. Roep nu niet direct: dan vraag je er ook om. Zo plat is het bestaan nu ook weer niet. Op een gegeven moment voelde ik me gedwongen om me met mijn ijsje even af te zonderen van de groep. Iets kouds had via linksonder een ongekende pijnsensatie opgeroepen. De ongeruste groep vond mij verstard en somber terug in de buurt van de catacomben. In de groep zat ook een gepensioneerde tandarts die geen enkele moeite had de symptomen te duiden. Dat wordt een zenuwbehandeling, merkte hij luchtigjes op. Hij grinnikte er professioneel en weinig empathisch bij terwijl ik hem toch nog maar een paar dagen kende. We hadden een keer aan het zelfde tafeltje gedineerd.


Hij had gelijk. Mijn tandarts legde al borend de uiteinden van de zenuwen linksonder bloot en leidde uit de walm af dat die hun beste tijd hadden gehad. Hij ging iets doen dat in mijn verbeelding op peuteren moest lijken. Hij peuterde de kanaaltjes schoon, op één na, want dat bleek onvindbaar. Ik begreep ineens waarom wij ooit onze jaargenoten die tandheelkunde studeerden, aanduidden met tandenpeuteraars. Het gemiste kanaaltje, ik droom er nog wel eens van.


Om een lang verhaal kort te maken: de kanaaltjes werden een paar weken later dichtgestopt, zand erover en gaan met die banaan. Nadat ik hersteld was van de behandeling constateerde ik dat de pijn niet was verdwenen. Dus werd het vraagstuk naar een hoger niveau getild: de kaakchirurg. Die kan dieper graven.


Nu ging het echt gebeuren: een apex-resectie. De dienstdoende chirurg was een invaller die vrolijk beitelend en borend aan zijn collega’s vertelde dat hij dit geintje duizenden keren aan de hand had gehad. Terloops richtte hij zich tot mij met de boodschap dat het niet zeker was of dit gebeitel ging helpen. Ik knikte dankbaar.


Twee dagen later zat ik thuis met een enorm abces in mijn kaak waar zelfs de tandarts van opkeek. Terug naar de kaakchirurg die het riool leeg liet lopen en een drain inbracht. Toen het allemaal weer een beetje tot rust was gekomen stelde ik vast dat het linksonder nog steeds niet pluis was. Een laatste reddingspoging: opnieuw een apex-resectie. Die verliep zonder verdere complicaties maar leverde ook geen verbetering op. De pijn bleef. Ik liet het erbij en leerde over rechts te malen en te smullen.


Geruime tijd later ontdekte ik met mijn tong een scherpe ongerechtigheid aan de horrorkies linksonder (een na de laatste). Toch maar even naar laten kijken. Het probleem was snel vastgesteld. De kies was in twee stukken uiteengevallen. Die moest er dus uit. Daar was eindelijk de tang. De verlossende tang. Niet eens meer een doodstraf. Het geval was al morsdood. Het was het lijkgif dat me had gepijnigd.


Linksonder zit nu een flinke opening waardoor het kauwen soms wat minder effectief gaat. Maar het gaat en het gaat zonder pijn. Het lijkt me waarschijnlijk dat de symmetrie in de onderkaak binnenkort wordt hersteld. Rechtsonder zijn intussen de zenuwkanaaltjes gereinigd (was hard nodig volgens de tandarts, maar je komt er als buitenstaander zo moeilijk bij) en is de zaak nu afgedicht met een noodvulling. De pijn is er nog. Straks gaan de kanaaltjes dicht en komt er weer een echte vulling. Daar wacht ik nog even op. Maar ik heb St. Apollonia al beloofd dat er geen kaakchirurg meer gaat komen. Als de zaak blijft doorzieken, rest slechts de doodstraf door de tang.



Espunt, 7 mei 2013

P.S. Dat kleinood is intussen ook aan Appolonia meegegeven. Het begin van mijn tweede jeugd.