De Veritasdies van 1966

1966. Veritas Dies


Ramen open

In 1965 bereikte mijn Veritijnse carrière een voorlopig hoogtepunt. De gemeenschap van Veritijnen en Veritijnsen gaf te kennen het zeer op prijs te stellen als ik de organisatie van de Veritas Dies in 1966 op me wilde nemen. De verjaardag van onze vereniging, die met beperkte middelen maar wel op de meest creatieve wijze uitgesmeerd diende te worden tot een feestweek. In dit geval geval de week van 23 mei 1966. De 77ste dies natalis van het Collegium Studiosorum Veritas te Utrecht.


Weigeren, afzien, verstoppen, het was allemaal geen optie. Zelfs het argument dat ik nu toch eens serieus aan de gang moest met mijn kandidaatsexamen, maakte nauwelijks indruk. Er werd een beroep op me gedaan en ik voelde dat ik er als derdejaars klaar voor was. Derdejaars Veritijn wel te verstaan wat niet noodzakelijkerwijs inhield dat ik ook met mijn studie op dit niveau zat. Maar voor het organiseren van een mooi feest hoef je geen wis- en natuurkunde gestudeerd te hebben. Dat vraagt om een flinke hoeveelheid studentikoos zelfvertrouwen en enig gezag binnen de eigen stam.


Mijn eerste taak was het optuigen van een krachtdadige, of misschien moet ik wel zeggen een daadkrachtige, diescommissie. Omdat in mijn directe omgeving veel talent aanwezig was, kon de commissie snel geformeerd worden. Notaris in opleiding Pim van Riet werd fiscus. Hij zat toen al een beetje in het vastgoed. De uiterst charmante Jacqueline Willemsen, zij studeerde Frans, aanvaardde na enig aandringen maar toch ook maar wat graag de functie van abactis. Mijn solide jaarclubvriendjes Theek Schijf en Michael van Galen completeerden de commissie in het volle bewustzijn dat ze de beperkte energie die ze tot dan toe vooral in hun rechtenstudie hadden gestopt, nu enige tijd moesten omleiden richting de voorbereiding van een feest dat de vereniging nog lang zou heugen.


De oude tijdgeest: de spoorpunt

Ik woonde in die tijd op het adres Leeuwerikstraat 9, waar ook Theek Schijf stond ingeschreven. Een slechtschuivende schuifdeur was alles wat ons daar in de Utrechtse Vogelenbuurt scheidde. Wij bewoonden een kamer-en-suite. Alleen in hoognodige gevallen waarin acute privacy gewenst was, ging de massieve schuifdeur luid protesterend dicht. Er was wel eens bezoek dat een voorkeur had voor een van ons beiden. Zo'n meisje voelde zich toch wat ongemakkelijk als de schuiven open bleven en aan de overkant van de drempel een goede bekende quasi-onaangedaan over zijn boeken gebogen zat. Een belangrijk voordeel van deze locatie was de nabijheid van de Koekoeksstraat waar bakker Talsma voor 10 cent per stuk spoorpunten verkocht. Het is hier niet de plek om uit te weiden over de spoorpunt, maar ze betekenden in die tijd voor ons heel veel. Ze vormden een onmisbare aanvulling op het zo karige studentendieet. Voedzaam, goedkoop en vol mineralen (nietjes, schilvers van schoongeschrapte bakplaten, etc.). Met regelmatig een spoorpunt was het mogelijk zo'n commissiejaar ongeschonden door te komen. Theek Schijf en ik zijn ook na vijftig jaar nog altijd het levende bewijs.


Als praeses van de diëscommissie voelde ik een grote verantwoordelijkheid alsmede de noodzaak om een visie te ontwikkelen. Enkele zaken stonden voorop: het evenement diende een verfijnd gevoel voor de tijdgeest uit te stralen, een gunstig contract met de firma Heineken zou op bijval kunnen rekenen en de eer van onze, vrouwelijke, abactis diende op geen enkele wijze bezoedeld te worden. Ik beperk me nu even tot de tijdgeest.


Provo


Oktober 1965, Zaandam. Provo Rob Stolk rijdt zijn bruid Saartje op een witte fiets naar het stadhuis. Het bij deze gelegenheid door Rob gedragen witte spijkerpak werd op slag hip. Alles was een happening volgens de filosofie van Robert Jasper Grootveld, zeker het burgerlijke huwelijk. Rob stopte met actievoeren in 1980 toen er naast zijn huis per ongeluk een bom ontplofte die veel schade aanrichtte. Hij overleed in 2001 aan een hartaanval, 55 jaar.




1966 was een interessant jaar. We zijn getuige van het echte begin van de jaren zestig. Beweging alom. Het moet allemaal anders. Bob Dylan zag het in 1964 aankomen: Times they are a changing. Jazeker, ook op onze brave studentenvereniging moest de dixielandmuziek plaats maken voor de nieuwe wilden: Satisfaction van de Rolling Stones (1965) werd de nieuwe gangmaker op onze feestjes. De oorlog in Vietnam zorgde voor een pijnlijke en peilloos diepe generatiekloof. In 1965 verscheen Provo op het (Amsterdamse) toneel en drukte al snel een groot stempel op de jeugdcultuur in het algemeen en op het gedachtengoed van jonge studenten in het bijzonder. Het fenomeen happening werd populair nadat rookverslaafde anti-rookmagiër Robert-Jasper Grootveld op de Amsterdamse Spui had laten zien hoe je met eenvoudige middelen de burgerij en haar gezagsdragers tot razernij kon brengen. In 1966 werden de Provocaties heftiger (huwelijk van Beatrix en Claus, op 10 maart 1966). Vanaf de zomer van 1966 bezochten honderden jongeren tijdens hun vakantie Amsterdam (het nieuwe magische centrum van de wereld), nieuwsgierig naar die provo’s en hun prikkelende ideeën over stad en samenleving, naar hun vrijzinnige, libertaire opvattingen over seksualiteit, relaties en gebruik van stimulerende middelen. Provo werd beschouwd als laboratorium van het nieuwe, vrije, avontuurlijke leven. Tientallen journalisten van krant, radio en televisie streken in Amsterdam neer. Op 13 mei 1967 hief provo zichzelf op. Een enkele Kabouter ging door. Maar de kiem voor allerlei andere protest- en emancipatiebewegingen was gelegd. Op dit stukje video uit een film van de BBC over het Provo-fenomeen rond 1966 zien we Robert Jasper Grootveld in actie, een van de meest kleurrijke figuren uit die periode.


De zich stormachtig ontwikkelende nieuwe tijdgeest stond haaks op de klassieke studentenvereniging zoals Veritas ook in 1966 nog grotendeels was. Maar het was wel duidelijk dat onze diescommissie iets moest doen met die veranderende tijdgeest. Wij besloten aan te haken bij de meer speelse kant van de nieuwe tijd. Want laten we maar eerlijk zijn, de jonge student was toch vaak ook vooral een homo ludens. Kortom, de dies moest een ludieke happening worden. Ook op Veritas moesten de ramen open. Een frisse wind, daar zou iedereen van opknappen.


Op-Art

April 1966, Utrecht. De Veritas Diescommissie 1966 gefotografeerd aan de oevers van de Oudegracht. De op-artkleding was tijdelijk ter beschikking gesteld door de bovenliggende winkel van Peek en Cloppenburg.

Op de duizelingwekkende afbeelding v.l.n.r.: Pim van Riet, Michael van Galen, Theek Schijf, Jacqueline Willemsen en Gerard van de Schootbrugge.

Om een duidelijk signaal af te geven besloten we om de in 1966 zeer populaire Op-Art als beeldbepalende stijlfiguur te omarmen. Wij zochten contact met de befaamde modezaak Peek en Cloppenburg, in die tijd nog gevestigd aan de Oudegracht ter hoogte van Bloems werfterras. Op-art was intussen neergedwarreld in de wereld van de mode, zoals vaker het begin van het einde van een artistieke vernieuwing, en ook bij P&C hingen de rekken vol met kekke printjes die allemaal beoogden een optische illusie teweeg te brengen. Het paste wel heel mooi binnen het provo-streven om de verbeelding aan de macht te brengen. De locale directie zag kansen en wij kregen de vrije hand om een op de persoon toegesneden outfit uit te zoeken. De fotoshoot onder aan de gracht werd een groot succes en heeft P&C geen windeieren gelegd. We moesten na afloop de kleding, waar we opvallend snel aan gehecht waren geraakt, wel weer uittrekken. Handel is handel. En illusie blijft illusie.

Zo zag de omslag van ons programmaboekje eruit. Ontwerp van Bert Wilke (jaarclubgenoot).


Voor de inhoud van het boekje klik hier.


De Dies kende een gewaagde start. Men only. Als lokker was een oude list van het Corps geleend: vieze filmpjes, met gevaar voor eigen reputatie uit België gesmokkeld. Werkt altijd. Heel oude filmpjes, want het mocht natuurlijk niets kosten. Vrouwen met roaring-twenty-pruiken. Cameralieden die niet bestand bleken tegen de oplopende opwinding en hun apparaat niet stil wisten te houden en al eerder, waarschijnlijk om dezelfde reden, vergeten waren wat kunstlicht toe te voegen. En sterren die eveneens door de zenuwen of door de kou verlamd de grootste moeite hadden zich van hun kleding te bevrijden. Zonder een hoog ontwikkeld verbeeldingsvermogen viel er aan het geprojecteerde vrijwel niets te beleven. Uiteraard kreeg de Commissie de volle laag. En dat op een katholieke studentenvereniging. Maar ja, de tijdgeest, meedogenloos.
Toen ik het programmaboekje voor het eerst na decennia weer opensloeg schrok ik. Ik trof niets aan van bovengenoemd openingsspektakel. Waarschijnlijk vanwege zijn gewaagde karakter pas op het laatste moment toegevoegd zodat bevoegde instanties zonder gevoel voor cultuur en voor de nieuwe tijd geen gelegenheid meer hadden om nog in te grijpen. Dat werd duidelijk toen ik een tweede boekje vond met daarin het volgende inlegvelletje.

Johnny the Selfkicker

Aankondiging van het meest gewaagde en eigentijdse deel van ons Dies-programma. Op het laatste moment als inlegvel aan het programmaboekje toegevoegd.

We hadden gelukkig nog een mooie en passende happening achter de hand. The Selfkicker, die net een nieuwe bundel gewaagde gedichten had uitgebracht onder de titel: Een nieuwe Mongool. Post-Sexuele ZondagsPoëzie, met daarin een van zijn bekendere werken: Komtocheensklaarklootzak. Een onvergetelijk en onbegrijpelijk optreden van Johnny van Doorn, beter bekend als Johnny the Selfkicker:“I’m Johnny, I’m the Cosmos” (123 x). Bij de 124 ste keer kon hij het schuim niet langer binnenhouden. De ruimte in het Eigen Huis waar hij optrad, waar kort daarna het Trefcentrum zou worden ingericht (en waar nu gedineerd wordt), vulde zich langzaam maar zeker met het magische speeksel van de Selfkicker. Alsof hij een gezinspak bruistabletten had verorberd. Gelukkig beschikte de ruimte over schuiframen waardoor Johnny’s onstuitbare maar niettemin luchtige speekselvloed van een hoog artistiek gehalt een uitweg geboden kon worden. Toen een half uur later een deel van de Kromme Nieuwegracht moest worden afgezet kon met recht van een adembenemende happening worden gesproken.



Ook de slothappening op die gedenkwaardige woensdagavond in mei mocht er zijn. In groepjes werden de bezoekers naar de Oude Bibliotheek gebracht om daar ondergedompeld te worden in een, zoals we het toen aanduidden, amoreligieuze happening. Een bijdrage van "The Institute for Comparative Kick-Arts", waarachter onder meer de namen van jaarclubgenoot Bert Wilke en zijn Utrechtse kunstbroeder Frans Jansen schuilgingen. Ik kan me er alleen nog van herinneren dat het een bevreemdende, bijna psychedelische excercitie was waarvoor de bedenkers grote aantallen afgedankte tv-toestellen hadden verzameld en opgestapeld. Een telewall, ruisend en flikkerend. De voorstelling werd gedomineerd door het voortdurend doorbranden van stoppen en toestellen. Toen alle schermen op zwart stonden konden we terugkijken op een geslaagde aftrap van de dies. De ramen stonden open en de tijdgeest had zich genesteld binnen de muren van het Eigen Huis. En laat iedereen die meent deze gebrekkige registratie te kunnen aanvullen omdat hij erbij betrokken was, getuige van was of gewoon overal op reageert, zich melden. Zie onderbalk.


P.S.

Ik kom nog wel eens op de Kromme Nieuwegracht 54, het Eigen Huis. De frisse wind die in 1966 ging waaien heeft lucht gegeven maar heeft de ingebrande luchtjes van schraal bier en halfverteerde mihoen niet kunnen verdrijven. Een opluchting. Een echt huis herken je aan zijn geur.



Espunt, 19 november 2018, aanvulling 22 oktober 2019