Toon, TNO en de Tijdgeest

 

Tijden veranderen, de tijdgeest verandert mee. Er zijn tijden geweest dat we gedwongen werden om heel praktisch en vooral serieus over onze veiligheid na te denken. Zoals in 1939 toen voor iedereen duidelijk was dat Duitsland klaar was voor oorlog. Wij nog niet.


Voor me ligt een onpraktisch groot boekwerk getiteld:

“Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940 – 1945, Deel IA en IB, Algemene Inleiding / Militair Beleid 1939 – 1940”.

Vrees niet dat ik nu echt een keer de diepte in ga. Dat ga ik niet. Maar het leek me juist voor dit verhaal toch wel aardig om even met de tijdgeest te stoeien.

Het gebroken geweer is het logo van War Resisters' International en is het internationale symbool voor dienstweigeraars en gewetensbezwaarden.

Het gebroken geweer was in Nederland en in België voor de Tweede Wereldoorlog ook een symbool voor het pacifisme. Het werd gedragen als een speldje (ook wel het gebroken geweertje genoemd) op de kleding. De verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog waren aanleiding voor een grote antimilitaristische beweging. Deze beweging kon echter de opkomst van het militarisme in Duitsland en Italië niet voorkomen. (Wikipedia).


Dit op zich begrijpelijke pacifisme was in ons land weinig bevorderlijk voor de opbouw van een serieuze verdedigingsmacht. Gelukkig waren we neutraal en dat zouden de Duitsers echt wel respecteren. Dachten we. Al met al liep het in de aanloop naar de Duitse aanval niet erg lekker met de vaderlandse voorbereidingen. De Regering bleek nogal terughoudend waar het ging om ruimte voor de legerleiding om de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te nemen. Pas heel laat (19 april 1940) kwam het besluit voor het invoeren van de staat van beleg. Ondervraagd door de Commissie gaf de oud-chef van de Koninklijke Landmacht, luitenant – generaal H.F.M. baron van Voorst tot Voorst aan dat naar zijn mening “de houding van de regering te verklaren was uit een instinctieve afkeer van het Nederlandse volk van alles, wat militair is, welke mede voortspruit uit de vrijheidslievende aard van de Nederlander”.

Zonder staat van beleg kon bijvoorbeeld het lokale bestuur (een gemeenteraad) op de Grebbenberg het kappen van bomen die het uitzicht van de verdedigers belemmerden, tegenhouden. Ook werden er tot op het allerlaatst nog trots rondleidingen georganiseerd om te laten zien dat we goed bezig waren met het versterken van de Grebbenlinie. Ook aan Duitse geïntersserden!


We sluiten deze weinig verheffende inleiding van ons verhaal af met een verklaring op pagina 148 van voornoemd verslag waar we lezen:

“Het is helaas niet mogelijk gebleken het leger, hetwelk gedurende lange jaren onvoldoende was uitgerust en opgeleid, de laatste jaren en in het bijzonder de laatste maanden vóór de oorlog op een zodanig peil te brengen, dat het geschikt was om op redelijke wijze stand te houden tegen een krachtige vijand. “


Maar wel jonge mannen naar het front sturen.


Na de oorlog zou alles anders worden. Een begrijpelijk idealisme, maar ook wat naïef. Het gaat uiteindelijk steeds weer om de macht. Oorlog blijkt alleen te vermijden als je geen makkelijke prooi bent. Niet iedereen was naïef. Op 12 juli 1947 installeerde prof.dr. H.R. Kruyt als voorzitter van de Centrale Organisatie TNO een nieuwe loot aan de TNO-boom: de Rijksverdedigingsorganisatie TNO (RVO) met als eerste voorzitter de kernfysicus prof.dr. G.J. Sizoo. De oorlog had (opnieuw) het belang van geavanceerde technologie bewezen.


We maken nu een sprongetje in de tijd. De jaren zestig, met die opmerkelijke tijdgeest. Er groeit een nieuwe generatie op die de oorlog alleen nog kent van horen - zeggen, maar intussen wel nieuwe oorlogen meemaakt, al is het dan niet aan den lijve.


Er gebeurde veel in de jaren zestig. Alles moest anders en iedereen was op zoek naar een nieuwe plek. De anti-conceptiepil bracht de vrouwen in beweging, de oorlog in Vietnam wakkerde het anti-militarisme aan en The Beatles zorgden wereldwijd voor hartritmestoornissen. Nu, ruim zestig jaar later heten de vernieuwers van toen “boomers” en dat is niet in alle opzichten een titel waar de protestgeneratie van toen met opgeheven hoofd mee rondloopt. Het kan verkeren.


Onkruit

Onkruit was een antimilitaristische actiegroep die van 1974 tot halverwege de jaren ’80 veel protestacties heeft ondernomen. De meeste waren bedoeld ter ondersteuning van totaalweigeraars. Totaalweigeraars deden bewust geen beroep op de wet GMD (Gewetensbezwaren Militaire Dienst). Velen meldden zich niet voor de keuring, maar lieten zich oppakken bij een ‘oppak-actie’. Dat gaf ook de gelegenheid om de bezwaren tegen het militaire apparaat, tegen de rol van het leger, de onderdrukking van de derde wereld en de wapenproductie en wapenhandel, voor het voetlicht te brengen. Bezwaar was er ook tegen het defensieonderzoek bij TNO. Een bekende activist uit die tijd was Wijnand Duyvendak, die later voor Groen-Links in de Tweede Kamer kwam en nog weer later gedwongen werd terug te treden toen onder meer de NRC met pijnlijke onthullingen uit zijn activistenverleden kwam.


Ook de anti-militaristische actiegroep Onkruit had dus een wijsheid in pacht. Hoe wreed en ondankbaar kan het bestaan zijn als we nu, na meer dan een halve eeuw tot de conclusie moeten komen dat het in de grote-mensenwereld allemaal om macht draait. Wie zich kwetsbaar opstelt en gelooft dat de wereld vriendelijk zal zijn voor ongewapend idealisme, lokt het geweld uit. Een cynische constatering, maar daarom niet minder waar. We zijn hardhandig wakker geworden en moeten nu redden wat er te redden valt. Zoals in Oekraïne. Ik zou wel eens willen weten hoe de helden van toen tegen de wereld van nu aankijken. Van een ooit aan Onkruit verwante ziel weet ik het. Voormalig Provo en Kabouter Roel van Duin heeft kort geleden kleur bekend in de NRC van 1 maart 2024 onder de titel: “Ooit was ik een pacifistische provo. Nu wil ik dat Europa zich gaat bewapenen.”


TNO en ZWO

Midden in die roerige periode, 1965, betrokken de hoofkantoren van TNO en ZWO een splinternieuw onderkomen op het adres Juliana van Stolberglaan 148 in Den Haag. De Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO verhuisde vanuit de Koningskade 12 in Den Haag, de Nederlandse Organisatie voor zuiver-wetenschappelijk onderzoek ZWO kwam van het Lange Voorhout 60. TNO stamde van 1932, ZWO officieel van 1950 (wet), maar praktisch van 1947.


Het idee om beide nationale wetenschapsorganisaties dicht bij elkaar te huisvesten lag voor de hand. Ze hadden immers een vergelijkbare opdracht en bewogen zich beide in het veld van het wetenschappelijk onderzoek. En beide werden (gedeeltelijk) gefinancierd door het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Of de nieuwe, directe nabijheid in de praktijk veel symbiotisch effect heeft opgeleverd weet ik niet. Laat ik zo zeggen: vanaf mijn aankomst bij TNO in 1977 heb ik er nooit veel van gemerkt. Over de processen achter de schermen kan ik overigens niet oordelen.


De scheiding van beide instellingen heeft dan ook geen groot effect gehad. Het hoofdkantoor van TNO werd in 1989 overgeheveld naar het TNO-complex Zuidpolder in Delft en ging Centraal Kantoor heten. De naamsverandering van ZWO was ingrijpender. ZWO werd in 1988 omgedoopt tot NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Ook het toegepaste onderzoek werd een zaak van NWO. Een beetje vreemd, want dat was toch het domein van TNO. Waarschijnlijk was de verbreding van het NWO-domein mede ingegeven door de ontwikkelingen bij TNO. In de jaren zestig begon TNO zich sterker te richten op meer fundamenteel onderzoek. En daar kwam vanuit verschillende hoeken kritiek op. Als reactie koos TNO in de jaren tachtig voor een meer commerciële positie.


De huidige locatie van NWO is Laan van Nieuw Oost-Indië 300 in Den Haag. En ook het hoofdkantoor van TNO is terug in Den Haag: Anna van Buerenplein 1 (gebouw: New Babylon). De nieuwe visie op de opdracht van beide instellingen werd later geconcretiseerd toen de overheidsbetrokkenheid bij TNO in 2011 overgeheveld werd van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naar het ministerie van Economie en Klimaat.

Onkruit slaat toe

Sinds de jaren zestig kreeg TNO regelmatig te maken met actiegroepen die zich verzetten tegen bepaalde onderzoekthema’s. Met name het gebruik van proefdieren en het ondersteunen van het militaire apparaat riepen (en roepen) maatschappelijke weerstand op. Milieu en klimaat kwamen daar later bij.

Op 11 september 1980 sloeg de actiegroep Onkruit toe. Ik was op dat moment vrijwel exact drie jaar in dienst van TNO als wetenschapsvoorlichter in de centrale stafafdeling In- en Externe Communicatie, geleid door Willy Melgert. De Rijksverdedigingsorganisatie TNO, kortweg RVO-TNO, was een van de vier “bijzondere organisaties” van TNO, met R&D-instituten in Rijswijk, Scheveningen en Soesterberg en met zijn staf in het TNO-Hoofdkwartier.


Zoals gewoonlijk fietste ik redelijk onbekommerd vanuit Nootdorp naar Den Haag, Juliana van Stolberglaan 148, waar wij met onze afdeling op de bovenste verdieping (oostvleugel) van TNO’s hoofdkantoor gehuisvest waren. Behalve door de leiding en de centrale staf van TNO werd het gebouw ook bewoond door de leiding van ZWO, de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek. Voor dit verhaal in een bijrol, maar wel met een curieus tintje.

De Telegraaf van 12 september 1980

Helemaal links Toon Egberts




Eenmaal in de buurt gekomen was al snel duidelijk dat er het een en ander aan de hand was. Om veiligheidsredenen had de staf van de RVO een eigen ingang aan de Marialaan. In het plantsoen voor het deel van het gebouw dat langs de Marialaan liep, zag ik collega’s bezig met het verzamelen van documenten die zich over een groot oppervlak hadden verspreid. Later begreep ik dat dit papierwerk door Onkruitleden door de ramen naar beneden was gekieperd. Nogal verontrustend omdat het mogelijk om vertrouwelijke informatie ging.


















Hieronder een passage uit een bericht van de NRC van 12 september 1980.


De Haagse politie heeft gisteren 25 leden van de anti-militaristische actiegroep Onkruit, die 's morgens het gebouw van de rijksverdedigingsorganisatie TNO hadden bezet aangehouden. Tien van hen - dienstweigeraars - werden overgedragen aan de marechaussee. Zij waren, aldus de voorzitter van de organisatie, dr. Ir. H. J. Dirksen, binnengedrongen op een moment dat beneden alleen een portier aanwezig was en boven, bij de kluis met geheime stukken, één medewerker. De bezetters waren zonder aarzelen naar boven gegaan. Dirksen zei dat men in een democratie voor zulk soort acties kwetsbaar was, maar dat de bewaking wel te wensen had overgelaten. Op het verwijt van Onkruit dat TNO meewerkt aan een "waanzinnige wapenwedloop", zegt Dirksen dat zijn organisatie niet aan de bouw van grote, nieuwe wapensystemen meewerkt. Volgende week zal bekend zijn of er geheime stukken zijn ' verdwenen. Onkruit heeft gezegd dat het, mochten geheime stukken in hun handen zijn gekomen, niet uitgesloten is dat deze openbaar worden gemaakt.


Ik herinner me dat mr. Hans van den Brandhof, adjunct-secretaris van de RVO, reddend wat er te redden viel, na een graaiende actie enigszins beteuterd naar zijn handen keek. Met het papierwerk had hij ook het drukwerk van een uitgelaten hond in handen gekregen.


Hans was een aardige maar ook wat aparte jurist. Nog jong. Gelijk met mij bij TNO aangetreden. Later leverde hij, tot mijn verbazing, ik was eindredacteur, nogal erotisch getinte teksten voor een bundel met eigen werk van TNO-ers (zomaar een leuke activiteit). Ook was hij de pianist bij het bezoek van Sint Nicolaas aan de TNO-kindertjes (op het TNO Hoofdkantoor). Een graag geziene gast. Zo nu en dan moest de Sint even op adem komen en stelde dan het zingen van een sinterklaasliedje voor. Uiteraard te begeleiden door de adjunct-secretaris. Zo gauw de kinderen de titel van het liedje hoorden begonnen ze te zingen. Hans moest dan in grote haast een blad vinden waarop de bijbehorende noten stonden. Dat gaf meestal zo’n vertraging dat het lied al was beëindigd voordat Hans de goede pagina te pakken had. Hij liet het hoofd en de schouders dan zakken en laadde zich op voor het volgende lied.

Boven: Het Vrije Volk, 800912

Onder: De Volkskrant, 800912




Het was ravage en het was opwinding. Er liep politie rond. ME-ers. Er was al snel pers en er werd gefotografeerd. Er waren geruchten. Later kwam er wat meer duidelijkheid. De naam Onkruit viel. Er waren geruchten. Ze zouden rond een uur of acht zijn binnengekomen via de RVO-ingang. De lokale receptie bij die ingang was overlopen (of was er nog niet). Toon Egberts, die samen met zijn echtgenote Alie (runde de kantine) als beheerder fungeerde en om de hoek woonde, had wel krachtig gehandeld. Toon was een voormalig marinier. Hij had hoogstpersoonlijk enkele van de circa 15 Onkruitleden opgepakt en in diverse toiletten opgesloten in afwachting van de politie.










TNO en ZWO niet op één lijn…

Onkruit was van nature geen gewelddadig gezelschap. Rond een uur of negen waren alle onruststokers samengebracht in de kantine op dezelfde verdieping als waar onze afdeling resideerde. Als TNO-voorlichters waren wij uiteraard ook professioneel zeer betrokken bij het hele gebeuren. Tot mijn niet geringe verbazing zag ik hoe de voorlichter (de heer Otker) van ZWO, onze zuster, de in een rij opgestelde activisten langs ging en ze persoonlijk gelukwenste met hun geslaagde actie en ze bedankte voor hun inzet voor de wereldvrede.


De vrijheid van meningsuiting is uiteraard een groot goed, maar het was wel duidelijk dat deze opzichtige actie van een niet onbelangrijke ZWO-vertegenwoordiger bij de aanwezige TNO-ers tot gefronste wenkbrauwen zo niet erger leidde.


Otker was overigens een buitengewoon aardige en voorkomende man. Hij at iedere dag in de kantine en bestelde altijd een pakje melk. Tien minuten later arriveerde dan zijn echtgenote, die ook bij ZWO werkte. In de tussentijd had Otker het pakje tien minuten lang in zijn handen gehouden om de ergste kou te verdijven.


Toon liep niet weg

Ik sluit af met een laatste opmerking over Toon Egberts, een uitermate prettige collega, die dag en nacht beschikbaar was om de bewoners van het Hoofdkantoor van dienst te zijn. Vaak in de vorm van een extra hapje als er laat doorgewerkt werd. Rondracende maaltijdbestellers bestonden nog niet, maar Toon was handig in de keuken van zijn Alie.


Toon is op een uitermate trieste wijze om het leven gekomen. Het was een sterke en sportieve kerel. Elk jaar trok hij met de RVO-boekhouder Penning de Vries door de Alpen. Ervaren alpinisten. Bij een van hun trektochten is Toon in een gletsjerspleet gevallen. Hij droeg op dat moment het touw. Zijn maat moest hulp zoeken. Het weer verslechterde snel. Uiteindelijk kwam de hulp te laat.


Toen Onkruit binnenviel stond Toon er alleen voor. Een kwestie van tijdgeest? Maar hij liep niet weg. Daarom is dit toch vooral het verhaal van Toon. Misschien is hij wel te makkelijk in de vergetelheid geraakt.


26 april 2024, Gerard van de Schootbrugge