Koude Oorlog

Kort verhaal, 7 augustus 2015

Koude Oorlog



‘Ik heb vanochtend echt getwijfeld of ik wel moest gaan, weet je. Als het zo doorgaat, kan ik straks met de hele zooi terug naar huis. Geen hond! En het is verdomme hartje zomer. In feite volop vakantie. Komt ie!’


De man met de borstelsnor geeft het zeil van zijn kraam een zwieper zodat er een klets water achter hem neer plenst.


‘Hoe lang sta jij nou alles bij elkaar al op de markt, Koos?’ vraagt zijn buurman, een wat ielig ventje met pientere oogjes en een afgewassen t-shirt om zijn kippenborstje.


‘In feite een jaartje of dertig, denk ik.’


‘En nog steeds zeiken over het weer. Ben je lekker opgeschoten, vin je niet?’


‘Waar moet ik anders over zeiken? ’


‘Nou, ik heb er wel een paar. Wat dacht je van je vrouw? Of je schoonmoeder? Of Feijenoord? Of al die bruinen? Wil je er meer? Zeg het maar. Komt ie.’


Dit keer is het de buurman die het gevaarlijk doorhangende dakzeil van zijn kraam van zijn waterlast bevrijdt.


‘Die bruinen komen het nu in feite gewoon halen,’ zegt de man met de hangsnor. ‘Maar geen tweedehands boeken over de oorlog. Die hebben hun eigen oorlogen. Daar moeten ze eerst zelf nog wat over opschrijven. En die handel van jou kan ze helemaal gestolen worden. Ouwe ansichtkaarten van Hellevoetsluis en Sas van Gent. Zonder postzegel. Die loods van jou hoeft vannacht echt niet op slot, Govert.’


Govert lacht niet echt. Handel van zijn vader. Is ie mee doorgegaan toen die ouwe een beroerte kreeg. Maak je maar niet druk pa. Ik pak het wel op. Alsof pa zich nog ergens druk over kon maken. Er kwam alleen nog kwijl uit. Jarenlang. Pa was een taaie.


De postzegelhandel was intussen helemaal dood. Die postzegels kon ie er net zo goed op laten zitten. Maar ach, zijn vader haalde ze er ook af. Pa was niet meer, maar zolang zijn stoomapparaatje het nog deed, haalde hij ze er ook maar vanaf. Uit respect.


‘Feijenoord dan? Wat betaal je tegenwoordig voor een seizoenkaart?’ vroeg het iele kereltje.


‘Feijenoord is te belangrijk om over te zeiken, Govert. Maar dat zal jij nooit begrijpen. Jij komt uit een korfbalmilieu. Over Feijenoord zeik je niet, Govert. Op Feijenoord kanker je en dat is heel wat anders, maar dat begrijp jij natuurlijk toch niet. Dat kun je ook niet begrijpen. Dat neem ik je niet kwalijk, want daar kun je in feite niks aan doen. Dat is historisch zo bepaald. Kijk, je moet het in feite zo zien. Ergens in de evolutie is er een aftakking ontstaan en dat is de Feijenoordmens geworden. Snap je? Dat is dus in feite gewoon een mutant.’


‘Wat er in die mutant aan feijenoordstuff bij is gekomen, is bij die mutant aan grijze massa verdwenen. Koos, geloof me maar, in de natuur heeft alles een prijs. In de evolutie is het altijd dealen. Meer Feijenoord? Prima. Maar dan minder hersencellen. Snap je dat? Nee natuurlijk.’


‘Luister Govert: zeiken is zeiken en kankeren is kankeren. Meer zeg ik niet. En over mijn schoonmoeder zeg ik in feite al helemaal niks. Ik kijk wel link uit. Ik heb er in ieder geval één, en dat kan jij niet zeggen.’


‘Bofkont! Ik heb ze op ansichtkaart. In alle maten en gewichten. Erg genoeg. Blijft over je vrouw. Want zonder vrouw geen schoonmoeder. Het wordt wat lichter. Nog een half uurtje, dan lopen al die campings leeg.’


Koos denkt aan vanochtend. Hoe de wekker ging. De marktmeester wil dat alles om half negen staat. Te laat? Gele kaart. Niet op komen dagen? Weg plek. En hij heeft na zoveel tijd een prima plekkie. Zijn busje kan achter de kraam gelost worden. Er zijn er genoeg die een half uur met karretjes en steekwagentjes aan het stoeien zijn. Hij laadt zijn bus altijd de avond van tevoren in. Het lijstje van zijn vaste klanten bij de hand.


Wim, die altijd op zoek is naar boeken en documenten over onderduikers op de Veluwe. En meneer Van Garderen, die al sinds mensenheugenis bezig is met een boek over de operaties Pegasus I en II, bedoeld om geallieerde troepen na Operatie Market Garden de rivier over te krijgen.


En dan Anastasia die iets met uniformen heeft. Leuke meid. Werkt op het gemeentehuis. Komt in lunchtijd even langs. Met twee broodjes kroket. Eten ze samen op. Kletsen wat. Een beetje magie. Een beetje flirten misschien? Zoals ze hem soms aankijkt. Totdat Govert er bij komt staan. Weg chemie. Ojee, is het al zo laat? Vlug terug naar kantoor.


Ze speelde even door zijn hoofd vanochtend. Niet gaan, dat betekende twee weken geen Anastasia. Trouwens, zijn vrouw pushte ook behoorlijk. Ga nou maar. Het wordt straks wel beter. Gek eigenlijk. Die dacht natuurlijk ook: daar gaat mijn vrije dagje. Zou het? Ze hadden de laatste tijd wat vaker discussies. Nog net geen ruzies. Er moest spaargeld in de zaak. De belangstelling voor de hete oorlog werd minder. Stierf uit. Maar er diende zich een nieuwe markt aan: de Koude Oorlog. In het Kremlin zat een oud-KGB-er die nog wist hoe leuk het vroeger was. De vraag naar boeken over spionage en agitprop uit de jaren vijftig en zestig was booming. Daar viel wat te verdienen.


Maar zijn vrouw had het niet zo op dat investeren in een nieuwe collectie. Het waren haar spaarcentjes. Nog meer boeken. Mathilde. Ze mocht er best nog zijn. Zoals ze vanochtend voor hem stond toen hij weg ging. Haar ochtendjas viel wat open. Maar ze had zijn hand weggeduwd. Weg hete oorlog? Of het begin van de Koude Oorlog?



Espunt, 7 augustus 2015