1945 ook mijn jaar

1940. 15 mei. Eerste Duitsers arriveren in Hilversum. Voorbij Hotel Gooiland rijden ze de Langestraat in. Op de achtergrond de Vituskerk. Links enkele fietsen waarmee ze vijf jaar later terugreden. Zonder rubberbanden, dat dan weer wel.

Hilversum, Centrale gaarkeuken op het Langewenst, een symbool van de grote ellende die vooral in het laatste oorlogsjaar ondragelijk werd.

1945. Huygensstraat 33, Hilversum. De oorlog zit erop. Bij mama op schoot. Nog wat aansterken, maar er wordt weer gelachen.

1945. 7 mei. Engelse bren-carriers bij de AVRO-studio.

1945. Hilversum. Mijn vader met York, een van de Canadese militairen die graag bij mijn grootouders op de Huygensstraat 33 kwam. Hij bivakkeerde met zijn maten Tony en Walter bij de Simon Stevinschool (om de hoek).

1946. Nederlandse oorlogsbruiden aan boord van het schip dat hen naar hun Canadese geliefde zal brengen. Bij elkaar volgden 1886 jonge Nederlandse vrouwen op deze manier hun hart.

Praatje, 4 maart 2019

Een uitgebreide versie van een artikel dat in 2005 verscheen in het reünistenblad van de Utrechtse studentenvereniging Veritas.

Aai em hepie woor is finnish

1945. Ook mijn jaar


Licht in de duisternis

Het jaar 1945 is onbeschrijfelijk. En daarvan kan een schrijversbrein op hol slaan. Juist nu, bijna 75 jaar later, nu steeds vaker aangevreten herinneringen gecompleteerd moeten worden met verbeelding, nu een nieuwe generatie niet meer kan terugvallen op ooggetuigen. Nu we ons eigen verhaal moeten maken op basis van wat er bewaard is gebleven: rapporten en dagboeken, overlevering, beelden van vergeelde foto’s, schokkende filmopnamen. 1945, een jaar van ultieme emoties, extreme reacties op een extreme periode. Licht versus duisternis. Liefdevolle chaos na liefdeloze orde. Het uitgeputte lijf dat weer tot leven komt, dat leven zoekt en leven wil.

Boven de titel staat: Aai em hepie woor is finnish. Toen ik deze tekst voor het eerst zag staan, kostte het me moeite om er chocola van te maken. De lezer mag het hier al proberen, hij mag ook gewoon doorlezen dan komt de verklaring (min of meer) vanzelf.


1945, een jaar van extreme emoties. Eerst het asgrauw van de Duitse laars, het zwart van de hongerwinter en het inktzwart van de jodenvernietiging. Dan het bijna onwezenlijke licht van de bevrijding door de Tommies, de Yanks en de Glens. Het nieuwe leven, de toekomst. 1945. Op 22 april 1945 kwam ik ter wereld. In Hilversum. Een jaar dat zwanger was van piekervaringen. Ik gaf rozekleurig vorm aan die ervaring, letterlijk en figuurlijk. Voor mijn moeder was ik de bevrijding in persoontje en voor mijn beide ouders was ik het symbool van een toekomst waarin weer geleefd en geademd kon worden. Mijn moeder was een Friese oorlogsbruid die in 1944 trouwde met een Hilversumse jongen. Een jaar later kreeg zij gezelschap van een grote groep andere oorlogsbruiden. We komen ze later in dit verhaal nog tegen.

Over het duistere deel van het bevrijdingsjaar is veel geschreven, over het lichte veel minder. Begrijpelijk. Vergeleken met de loodzware bezettingstijd was de periode na de bevrijding van een bijna ondragelijke lichtheid zo niet lichtzinnigheid. Ongrijpbaar. Daar te veel aandacht aan schenken zou getuigen van botte ongevoeligheid.


Het weldenkende deel van de natie zag met lede ogen aan hoe na 5 mei de massa gods water over gods akker liet lopen en al snel volgden dan ook de eerste bezorgde waarschuwingen. Er dreigde volgens gezaghebbers een ernstige verwildering der zeden (met name van het vrouwelijk volksdeel). Pas toen ik zelf de leeftijd der zedenloosheid had bereikt, het was toen inmiddels 1963 en het studentenleven wachtte, begon men wat ruimhartiger over deze zaken te denken. In de loop van 1945 werd de euforie snel gedempt door de verhalen uit de kampen en de opdracht om Nederland weer op te bouwen. Niet lullen maar poetsen, daar kwam het toch een beetje op neer. Vooruitkijken. Vooral niet terug in de tijd. En liever ook niet in de spiegel achterom kijken. Voor je het wist stond je oog in oog met jezelf.


Mijn bijdrage aan de geboortegolf: nogal moeizaam

Het kan niet anders of ik heb een tik meegekregen van dat krankzinnige jaar 1945. Wat te denken van de volgende bruine conjunctie: 20 april Hitler jarig, 22 april ik geboren, 29 april Hitler getrouwd, 30 april Hitler dood. In nauwelijks twee weken! Een beetje astroloog moet hier toch iets enerverends van kunnen maken. Zelf houd ik het op toeval.


Op de dag van de bevrijding was ik dus twee weken oud en snel herstellende van een licht geboortetrauma. Ter wereld gekomen in de verstikkende atmosfeer van die allerlaatste oorlogsweken weigerde ik aanvankelijk adem te halen. Veel later werd mij door ooms en tantes verzekerd dat daar in brede kring begrip voor was. Zo gezellig was het buiten de baarmoeder allemaal niet. Koud. Hongerig. Het gevolg was echter wel een kleurzetting waar een smurf mee thuis kon komen. Die ongezonde kleur trok gelukkig snel weg toen onze kordate huisarts Kreijns een bak koud water over me heen liet kieperen. Hij had nog meer te doen.


En daarmee was ik klaar om mijn plaats in te nemen in de geboortegolf. Die denderde achttien jaar later als een tsunami over de studentenvereniging waar ik als aankomend student wis- en natuurkunde lid van was geworden. De golf spoelde op het adres Kromme Nieuwegracht 54 te Utrecht naar binnen al waar het vanaf dat moment een benauwde boel werd. Het Eigen Huis zoals het onderkomen van de katholieke studentenvereniging Veritas heette, bleek niet berekend op zoveel voortplantingsdrift en barstte uit zijn voegen. Welbeschouwd behoorde ik tot een voorgolf, want de hoofdgolf stamt van 1946 en die werd vol hartstocht voorbereid in de tweede helft van het bevrijdingsjaar.


Utrecht, vier groentijden in 1945

In 1945 lag mijn jaar nog in de luiers. We vormden niet meer dan een zwakke rimpeling ver weg op de levenszee en we waren uitsluitend geïnteresseerd in de borst. (Veel is er in dat opzicht daarna overigens niet veranderd. De vrouwenborst bleef aandacht vragen.)


Bij Veritas ging de aandacht in 1945 vooralsnog uit naar een andere golf, een stuwgolf. De universiteit was in de oorlog piepend en krakend tot stilstand gekomen. Maar nu kon het weer: gaan studeren of de eerdere studie weer oppakken. En je kon dus ook weer lid worden van een studentenvereniging. Studentenverenigingen waren in de oorlogsjaren uit het zicht verdwenen. Op 11 juli 1941 ontbond de bezetter alle Utrechtse studentenverenigingen. Veritas ging ondergronds verder als een activiteit van de studentenparochie. In 1943 vielen studie en studentenleven geheel stil.


Op 19 mei 1945 werd het Veritas Herstel College in het leven geroepen. De toeloop van eerstejaars was enorm. Er waren maar liefst vier groentijden nodig om deze gretige massa ordelijk te laten intreden. In velerlei opzicht een bijzonder jaar. De eindexamenkandidaten voor het Gymnasium, de HBS en de onderwijzersakte ontvingen in 1945 hun diploma zonder dat ze examen hoefden te doen. (Onder uitsluiting van degenen die op een of andere wijze met de bezetter hadden geheuld.) In augustus werden bij Veritas de Wiggen geïnstalleerd, gerecruteerd uit de jaren ’42, ’43 en ’44. Kort daarvoor was al het toenmalige vierde jaar geïnstalleerd, in hoofdzaak meisjes. Begin november volgden de Schalmen alsmede het jaar 1945. In februari 1946 tenslotte werden de Sponnen verwelkomd.


De groentijden staan opgetekend als ongewoon bits. Wie kwaad wil zou van Spartaans zo niet Germaans kunnen spreken. Op een of andere manier was de oorlog de breinen van de jeugd binnengeslopen. In het jubileumboek 75 jaar Veritas lezen we:


“Deze groentijden waren totaal verschillend van alle voorafgaande. Voor het eerst waren ze op voet van ongelijkheid in een zeer harde en bitse sfeer. Dit was begrijpelijk omdat zowel de ontgroeners als de groenen vijf zware oorlogsjaren meegemaakt hadden, zodat beiden meestal als gelijkwaardige partijen tegenover elkaar stonden.”


Hilversum viert feest

In Hilversum gaat het er allemaal wat vrolijker aan toe. We gaan nog even terug naar het moment dat onze bevrijders Hilversum binnenreden. Vrijwel langs dezelfde route als waarlangs de Duitsers vijf jaar eerder op 15 mei kwamen aanrijden. Vanuit de richting Baarn over de Soestdijkerstraatweg en de Emmastraat (langs mijn middelbare school en die van veel Veritijnen, geleid door de vader van Tom Stoelinga) richting Vituskerk en Grand Hotel Gooiland. Maar Hilversum is meer dan Hotel Gooiland, Hilversum is ook radiostad. Enkele Duitsers reden direct door naar de ’s Gravelandseweg voor een bezoekje aan de AVRO-studio. Ze werden ontvangen door AVRO-voorzitter Willem Vogt die zich inschikkelijk betoonde. Enige tijd later nodigde Willem Vogt de journalist Max Blokzijl uit om radiopraatjes te verzorgen over de toestand in de wereld. Blokzijl kreeg als beloning voor al zijn pro-Duitse inspanningen in 1946 de kogel.


Ook de bevrijders kwamen uit het oosten en volgden dezelfde route als de Duitsers vijf jaar eerder. Op 7 mei rond 11.30 uur hielden zij stil voor Hotel Gooiland waar zich een uitzinnige menigte had verzameld. Op het bordes voor de ingang werd de commandant welkom geheten door luitenant-kolonel Schrek die gedurende de laatste maanden van de oorlog districtscommandant was van de Binnenlandse Strijdkrachten (Gewest 9 ’t Gooi). Het waren overigens geen Canadezen maar een Engelse verkenningseenheid onder leiding van majoor Taite in zogenaamde ‘bren carriers’ (lichtgepantserde open terreinwagens op rupsbanden) van de 49ste Infanteriedivisie (de ‘Polar Bears’). Als Taite hoort dat er in Amsterdam een groep Duitse fanatici o.l.v. Lages wil doorvechten rijdt hij direct door naar Amsterdam en slaagt erin groter onheil te voorkomen.

1945, 18 mei. Canadezen arriveren in Hilversum. Nog dezelfde dag paraderen ze door een uitgelaten Hilversum. Op de foto een beeld van de Groest. Het hoge, witte gebouw rechts is de Rex-bioscoop.



Een aantal dagen later bereikte het Canadese Regiment van “Stormont, Dundas and Glengarry Highlanders (SDG)” Hilversum. Vertrokken op 16 mei 1945 vanuit Noord-West-Duitsland bereikten zij, via Groningen, Zwolle, Apeldoorn en Amersfoort,op 18 mei Hilversum, iets voor tien uur in de ochtend. Diezelfde dag nog marcheerden ze in een grote parade door het centrum van Hilversum. De manschappen werden gelegerd bij schoolgebouwen. De 450 Highlanders (“Glens”) bleven tot 14 juni in Hilversum en hadden het daar uitstekend naar hun zin. (Bron: B.C. Cats in Eigen Perk, 1994/2). Ze waren overigens al geruime tijd van huis. De Highlanders mobiliseerden op 18 juni 1940. Op 30 juli 1941 arriveerden ze in Engeland. Op 6 juni 1944, rond het middaguur, gingen ze aan land in Normandië bij Bernières-sur-Mer. Op 7 november 1945 keerden ze terug naar Engeland en voeren vervolgens met de Queen Elisabeth naar New-York. Op 29 december 1945 waren ze terug in Cornwell, Canada.


York, Tony en Walter

De blijdschap over het einde van de nachtmerrie moet intens zijn geweest, de maanden na de bevrijding waren een gekkenhuis. Mijn grootouders, waar mijn ouders bij inwoonden, boden enige familiaire gezelligheid aan Canadese militairen die hun tenten hadden opgeslagen bij de Simon Stevinschool, op het middenplantsoen van de Simon Stevinweg. Om de hoek van de Huygensstraat waar opa en oma Schootbrugge woonden. De soldaten hadden niets te doen, ze wilden naar huis, en ze probeerden er maar het beste van te maken.

York, Tony en Walter kwamen graag bij ma (mijn oma). Prima jongens, maar ruw, vooral als ze een slok op hadden. Ze hadden deel uitgemaakt van het invasieleger en hadden vooral bij Caen zwaar gevochten. Het had hun behoefte aan een borrel versterkt. De alcohol werd ’s nachts op slinkse wijze uit de eigen Canadese opslagplaats gestolen (Hotel Jans aan de Geuzenweg). Na een paar borrels wilden ze altijd de jitterbug dansen. En na de jitterbug wilden ze altijd nog wat anders. Het waren wilde tijden, kijk maar eens hier, als komiek Jerry Lewis aan de Jitter gaat.


Tussen de aardappelen

Afgaande op de weersbeschrijvingen uit de zomer van 1945 ben ik ergens in juli met mijn moeder vanuit Hilversum richting Friesland vertrokken (mei was kil, maar vanaf de tweede helft van juni werd het volop zomer met op 15 juli een toptemperatuur van 35 graden in Maastricht, augustus was weer somber en nat.). Het was in ieder geval warm genoeg om mij ‘s nachts in een kinderwagen achterop de open laadbak van een vrachtwagen te laten transporteren. De vrachtwagen werd bestuurd door een Friese oom van mijn moeder die aardappelen vervoerde. Hij kwam ook in Hilversum omdat hij er wat bijschnabbelde als illegale bookmaker op de Hilversumse draversbaan.

Er was een bericht uit Appelscha gekomen dat opa Boonstra, de vader van mijn moeder, door hersenvliesontsteking was getroffen. Het zag er niet goed uit. De treinen reden nog niet, dus dan maar tussen de kleiïge aardappelzakken. Mijn moeder stond daarbij voor de niet geringe opgave te voorkomen dat ik op de beklinkerde Zuiderzeestraatweg in mijn kinderwagentje ongewild een eigen route zou volgen. En dat alles in het nachtelijk duister. Tegen de tijd dat ik weer aan de borst moest, tikte mijn moeder op het achteruitkijkraampje van de bestuurderscabine waarna oomlief de kar even aan de kant zette. De barre tocht eindigde in Jubbega. Vandaar werd mijn moeder geacht verder al lopend Appelscha te bereiken. Ze was voor geen kleintje vervaard. Met de koffer op de kinderwagen en na een dag lopen is ze uiteindelijk bij haar ouderlijk huis aangekomen. Die koffer ontnam mij overigens wel elk zicht op de omgeving zodat ik mij van deze urenlange wandeling niets meer kan herinneren. Ook de toevoer van frisse lucht werd gehinderd, net nu ik een beetje aardigheid in ademhalen had gekregen. We hebben het allemaal overleefd, inclusief mijn grootvader, die aan zijn hersenvliesontsteking slechts een suizend oor en een prikkelbaar gemoed overhield.


Uit de band

Nederland sprong uit de band. Bevrijdingsfeesten alom. Op 27 juni is het raak in het Koninginnewegkwartier (van de gemeente X). In de ochtend behendigheidswedstrijden op de fiets voor de jeugd. In de middag onder meer ringsteken op de fiets voor dames van 18 jaar en ouder. En dan ’s avonds, hoogtepunt, de finale ringsteken voor dames. Nu niet meer op de fiets maar in JEEPS (dikgedrukt), door Canadeezen bestuurd. Een aantrekkelijk vooruitzicht dat van menig meisje een gedreven ringsteekster zal hebben gemaakt. Het klikte tussen de Hollandse meiden en de Engelse en Canadese bevrijders. Trouw (toen nog ondergronds) had in september 1944 al gewaarschuwd voor de gevoelens die een triomferend legervan gebruinde, geharde, cynische frontsoldaten bij veel vrouwen en meisjes zou kunnen losmaken. Nederland is nog geen vier dagen vrij of De Volkskrant, dan nog de krant van de weldenkende katholiek Nederland, trekt ook al aan de bel:

“De toekomst van ons volk hangt af van de eer van de Nederlandse vrouw….Geen wonder dat ze (de bevrijders) menig meisje het hoofd op hol brengen, ook na de roes van de eerste rit op de tank….Het is een leuk gezicht al dat jonge volk op de been, maar men zal moeten waken dat dit niet gaat ontaarden.”


De vrouwen waren het nodige te kort gekomen. De mannen zaten in Duitsland of onder de grond (in uithoeken van het land) en werden gekleineerd door het Herrenvol. Er was een dansverbod geweest, een avondklok, meisjes moesten thuisblijven, zonder radio, weinig te lezen, later ook geen licht meer, in de kou. Tel uit je winst. De katholieken hadden zo hun eigen toonzetting als het ging om het beteugelen van een te vrije moraal:

“Sinds de zondeval is het mogelijk dat de hartstocht de moederlijke lichaamsdelen verlangt te gebruiken voor eigen bevrediging, zonder te letten op hun bestemming voor het moeder worden….Menig meisje staat sterk tegenover haar eigen hartstocht, maar zwak tegenover een andere persoon. Zonder argwaan geeft zij zich over aan een liefde, die bij een jongen zo makkelijk ontaardt tot onkuise begeerte, en dan laat ze hem begaan.”(aldus een zekere Dr. Alphons van Kol sj. 1945)


Rum and Coca Cola

Maar de Moonlight Serenade van Glenn Miller en de Rum and Coca Cola van de Andrew Sisters wonnen het in veel gevallen. De kerkelijke leiding van het bisdom Haarlem kreeg bijkans een rolberoerte toen men vernam dat er plannen waren om dansclubs voor gehuwden op te richten. Hoe het ook zij, het aantal buitenechtelijke kinderen steeg in 1946 tot boven de 7000 (tegen 2365 in 1939). Overigens een te verwaarlozen aantal vergeleken met het aantal legale geboortes in 1946. Dat waren er ruim 277.000, het hoogste aantal in onze geschiedenis. Voor onze jeugdige lezers: dit is nu de geboortegolf waar jullie vanaf nu (2019) nog zo’n tien jaar last van zullen hebben. Ter vergelijking: in 1940 werden er 182.000 kinderen geboren. Een aardige illustratie van de zedelijke opwinding uit die dagen is het razend populaire liedje Trees heeft een Canadees, van de Albert de Booy. Voor de tekst zie het kader.

Een toeval te mooi om waar te zijn deed zich voor in het Bevrijdingsmuseum in Groesbeek waar in 2013 een expositie werd gewijd aan de Canadese oorlogsbruiden. In het gastenboek werd de hiernaast afgebeelde tekst aangetroffen. Een bewijs van ware liefde die helaas geen kans heeft gekregen. De auteur moet ver in de tachtig zijn geweest, zijn gemiste bruid idem dito.

In Hilversum werd eind augustus nog een keer alles wat iets feestelijks te bieden had uit de kast gehaald. De week waarin de oude koningin Wilhelmina verjaarde (Koninginnedag op 31 augustus). Daarna zouden de scholen weer beginnen en moest het dagelijkse leven weer op gang komen. Aanpakken, want het arme land lag er belabberd bij. En zijn inwoners waren er al niet veel beter aan toe.


In het programmaboekje van "Het Hilversumsch Comité voor Nationale Volksfeesten" zei secretaris C.A.M. Dekker (mijn gymnastiekleraar toen ik in twaalf jaar later op het RK Lyceum voor het Gooi terechtkwam) het zo (ook het Comité wijst nog even op zaken als eer en deugd!):

'Over eenige dagen zal het feest ten einde zijn! Feesten zijn uitzonderingen op het dagelijksch leven van verplichtingen en taken. Van een "kater" zal geen sprake zijn. Zingen, dansen en hossen in de open lucht bevorderen een gezonde slaap en deze op zijn beurt weer werkkracht en ondernemingslust. Want, na het feest moeten we weer aan den slag! Het is bittere ernst met de toekomst van ons volk. We zitten nog diep in de put. Onze bevrijders trokken slechts het deksel er af. Op eigen kracht moeten we naar boven klauteren, het daglicht tegemoet.
We volgen daarbij het lichtend voorbeeld van onze geliefde Koningin, wier jaardag we herdenken tijdens onze feestviering. Er is ter wereld geen Vorstin naar wie zóó wordt opgezien als naar onze
Landsvrouwe, moeder van een door wereldsympathie gedragen Vorstenhuis. In Haar zien wij gepersonifiëerd al die deugden, welke sluimeren in ons volk en welke dreigen overstemd te worden door de ondeugden, die een na-oorlogsche periode met zich brengt.
Het is de hoopvolle verwachting van ons Comité dat dit slotbevrijdingsfeest met volle overgave, maar in eer en deugd gevierd zal worden. Dat het tot in lengte van dagen een blijde herinnering zal zijn voor al onze plaatsgenooten!'


Koorts

Hoe hoog de koorts soms opliep moge blijken uit de aandoenlijke brief van een meiske aan haar Engelstalige vriendje dat zich in Duitsland ophoudt. De tekst staat hiernaast. Advies: probeer het eens op een naïef fonetische manier te hardop lezen. Dan wordt het een monument van vrouwelijke standvastigheid, vechtlust en geloof in de toekomst. Het jaar 1945 was en is nu eenmaal onbeschrijfelijk.


De Canadezen gingen eind 1945 naar huis, in 1946 gevolgd door een flinke groep jonge vrouwen aan wie ze eeuwige trouw hadden beloofd. Alles bijelkaar 1886 in getal, sommigen met baby. Achteraf gezien vormden zij de kwartiermakers voor een veel grotere emigratiestroom in de jaren vijftig.

31 JULI 1945


Lieve Bill. ....
'Kom kwik bek uit schuime'

Onderstaanden authentieken brief dien een meisje schreef aan haar Tommy, ontving de Helmondsche Courant van een harer medewerkers:

Hawaai you, mebie goed. Aim denk so Aai you hef drie tetter geraaid, you no raait Wot you forgeth Wan kom you bek. Efridee automobiel langs streeft me denk Bill., Wo niks neffer. You verre goed. Un little sjik sjik. Aai no onder soolje. Aai no lei kt dat, you is the looflest Boi in woreld. Aai loof you. Plies go Toe de shoup
voor fotograaf. Kom kwik bek uit schuime (Germany), Schuimen no koet Kurrels no koet allen slets.
Dis peper koet voorraait anders thank Aai lykt to merrie you soen. Wen aai denk an you aai plandi kraayen moeten. Aai stik soms vrom kraaien.
Wo koet. Aal kan wraait Englsy Wel. Aaithenkaai go finnis met wryd raaiten. Aai em hepie woor is finnish. Wy vlymboomen no. No piepel ded mor. Mach kessen goed lak in Schuimen. Remember an de fotograaf.

YOU KURREL.

Onderstaande tekst laat wel zien dat de Hollandse jongens toch wat moeite hadden met het vrijgevochten gedrag van de vrouwen. Bevrijding en bevrijding. Een nieuwe tekst op een oud Duits wijsje.


1. Loop je des avonds een keer door de stad

Dan beleef je er werkelijk wat.

Want de tommies hebben sjans,

En ze zijn er heel wat mans.

Ze trekken met jong en met oud,

Daar zijn er ook wel wat getrouwd,

Maar wat geeft dat nu voor een enkele keer

Als ze weg gaan komen ze toch niet weer.


(refrein)

Maar de tijden die keeren

Dat de tommies gaan heen.

Zeg meisjes dan sta je

In het leven alleen.

Je krijgt een souveniertje .

Ja dan ben je tevree,

Want dan wil er geen jongen

Weer met je mee.


2. Dus meisjes weet wat je doet

Is een hollander niet meer goed?

Meisjes die met tommies gaan,

Kunnen hen toch niet verstaan.

Ze geven je wel chocola,

Of een sigaret voor papa.

Maar dat doen ze allemaal niet voor niets

Daarvoor verlangen ze iets.


(refrein)

3. Hebben de meisjes wel eens nagedacht

Wat voor ellende dat teweeg heeft gebracht?

Want het begint met een beetje gevrij,

Maar daar blijft het heusch niet bij.

Want de tommie is ook maar soldaat,

Het leven neemt hij niet zoo kwaad.

Hij maakt het meisje de kop op hol

Dan heeft hij zijn zin en de lol.


(refrein)


4. Heb je jaren met een meisje gevrijd,

En je denkt er in eenzaamheid:

Ik wil haar hebben als mijn vrouw

Want ze bleef me altijd trouw.

Totdat er een tommie eens kwam,

Haar hart was toen vuur en ook vlam

Ze heeft haar jongen op zij gezet,

Voor sardientjes, wat zalm en corned.


(refrein)


5. Zeg meisjes wees toch niet naïef

En denk niet: Hij heeft mij zoo lief.

Het is hem om een pretje te doen,

Want het blijft heusch niet bij een zoen.

Want als de oorlog is uit,

Ga jij toch niet mee als zijn bruid.

Want hij gaat toch naar zijn vrouw in Engeland

En jij staat hier dan voor schand.

Dus meisjes van Holland bedenk wat je doet.

Wees vriendelijk voor onze bevrijders, dat moet .

Een dansje, een lachje, dat kan heusch geen kwaad,

Maar gooi bij dat alles je eer niet op straat.

En hoe ging het verder met Max Blokzijl?

Winnaars en verliezers. Max Blokzijl hoorde tot de laatsten. We vonden onderstaande krabbel, de tekst van zijn radiopraatje op zondag 6 mei, 19.45 uur. De Duitsers hebben zich overgegeven maar blijkbaar mag Max toch nog optreden. Verwarrende tijden. Dat Max zelf ook in de war is blijkt uit het onderschrift. Er stond "Tot morgenavond 7 uur ..., luisteraar". Bij nader inzien leek hem dat blijkbaar toch wat al te naïef en werd het het: "Wij komen terug, luisteraar!!" Ook dat bleek wat te optimistisch. Max Blokzijl eindigde op 16 maart 1946 op de Waalsdorper Vlakte voor het vuurpeleton.