Het Bonte Paard 3

Het Genootschap ontwaakt

Onregelmatig feuilleton, 18 april 2015


Het Bonte Paard 1, Eeuwig springen mijn eitjes

Het Bonte Paard 2, Het Olifantjespad

Het Bonte Paard 3, Het genootschap ontluikt
Het Bonte Paard 4, Sekslokstoffen

Het Bonte Paard 5, Even voorstellen

Het Bonte Paard 6, Tjalling P. Kattorze





Het einde van een jaar werkt voor mij geestdodend. 2015 is geen uitzondering, in tegendeel zou ik haast zeggen. Begin december voel ik al vage, langzaam aanzwellende neigingen tot essayeren opkomen. Beschouwingen die de diepte of de breedte in gaan, of zelfs beide. Maar de verheven zo niet overmoedige voornemens blijven steevast steken. De gewaagde invalshoeken, de verrassende verbanden, de onverwachte vergezichten, ze komen niet los. Ik krijg ze niet over de drempel.


De enige drempel waar ik ze, met moeite, overheen krijg, is die van Het Bonte Paard.


Normaal voel ik iets van een eenvoudig geluk als ik mijn stamkroeg betreed. Maar met al die gefnuikte eindejaarsambities kost het me moeite om onbekommerd aan te schuiven aan onze stamtafel. Buitenstaanders begrijpen het niet. Wat is er niet allemaal gebeurd het afgelopen jaar! Wie daar niks van kan maken, kun je toch moeilijk een schrijver noemen, zie je ze denken. Wat ze niet snappen is dat juist die overvloed, met zijn complexe verbanden (lees chaos) en die enorme variatie verlammend werken.


Ik kan er geen afstand van nemen. Zo’n jaar kleeft aan me als gemuteerd oliebollendeeg. Het laat niet los. Ja, lijstjes maken, dat is niet zo moeilijk. Of een beetje rondshoppen zoals al die opgefokte oudjaarconferenciers doen. Maar doordringen tot de essentie van de tijdgeest, dat is van een andere orde. Duiding van de tekenen aan de wand die ons waarschuwen voor naderend onheil, de angsten en ambities in beeld brengen, doordringen tot de ziel die worstelt met apocalyptische vergezichten, dat vraagt meer dan ooit om een bovenmenselijke krachtsinspanning, een onaardse eruditie, een universele wijsheid.


Laat ik het er maar op houden dat het er vandaag, 28 december 2015, weer niet uit is gekomen. Erger nog, deze bij voorbaat hopeloze exercitie heeft me ook nog flink van mijn lopende projecten afgehouden zoals mijn tweede roman, het vervolg op Orion’s Gordel. Slecht voor mijn humeur. Het is echt een opluchting als ik besluit dat de tijd gekomen is om de dag een nieuwe impuls te geven. Inderdaad: Het Bonte Paard. Even de zinnen verzetten. Kan dat als je de hele dag geen zin op papier hebt gekregen? Ja, dat kan. In Het Bonte Paard kan dat.


Voor de trouwe lezer misschien wat overbodig, maar bij binnentreden tref ik mijn goede vriend Joop reeds aan, op zijn vaste plek aan de stamtafel en in zijn karakteristieke houding: voorover gebogen aantekeningen makend in een cahier met harde kaft. Met zijn rug naar de bar en met zijn gezicht naar de deur. Qua Militair-Industrieel Komplex is Joop van de Sixties, qua voorkeursspelling van de Seventies. In de Eighties, tijdens het Eerste Kabinet Lubbers, ging bij Joop het licht uit.


Met voorbeeldige discipline had hij zijn levenswerk, Sjakuze, een aanklacht tegen het Amerikaanse neo-imperialisme, uit de klassieke Remington geramd. Maar zelfs de op maoïstische leest geschoeide uitgevers hapten niet. De tijden waren veranderd. En ook de spellingsregels. Joop weigerde de spelling van Sjakuze aan te passen. Sterker nog, hij was net van de voorkeursspelling overgestapt op een eigen fonetische spelling om ook de arbeidersklasse te bereiken. De CIA probeerde de publicatie tegen te houden. Natuurlijk waren ze ook in de Nederlandse Taalunie geïnfiltreerd. ‘Nog een biertje voor de dokter,’ roept Joop achterwaarts naar kroegbaas Arie als hij mij ziet. ‘En neem er zelf ook één.’


Joop noemt mij dokter omdat hij ingenieur een onaangenaam woord vindt. Het doet hem te veel aan het Militair-Industrieel Komplex denken. Die hele mikmak zoals Joop zijn complex ook wel noemt. Binnen de kortste keren was dokter mijn Bonte-Paardnaam. Verder is Joop gul van aard, ook al omdat hij weet dat ik op het eind van de avond in ieder geval mijn eigen consumpties moet betalen en als de maand al wat verder gevorderd is, zoals nu, vaak ook een flink deel van de rest van ons literaire genootschap. In de altijd moeilijke keuze tussen kunst en kapitaal hebben de leden van het genootschap vol overtuiging en los van elkaar gekozen voor de kunst. Maar mijn Shell-pensioen kan wel tegen een stootje en ik krijg er ook veel voor terug, zo houd ik mij zelf voor.


Zoals ieder jaar heeft Arie ook nu weer zijn best gedaan om in Het Bonte Paard een feestelijke sfeer te scheppen. Op veel plekken is er extra verlichting, knipperend of amechtig rondrennend langs groene en witte kabeltjes. Groene takjes met rode strikjes komen tevoorschijn vanachter oude ingelijste foto’s en een flink deel van de ruiten is met kunstsneeuw bespoten. De majestueuze kerstboom neemt de ruimte in van vier tafeltjes en kost Arie omzet. En ook aan de oliebollen verdient hij niets. Die zijn gratis. En ze zijn goed, de ariebollen zoals ze liefdevol worden genoemd. Ik pak er een van de grote schaal terwijl ik tegenover Joop plaatsneem. Voor ik iets kan zeggen legt hij een formulier voor mijn neus.


‘Hier, moet je dit zien. Lag vanochtend op de mat.’

Het is een schrijven van de gemeente.

‘Een straatverbod?’ zeg ik.

‘Meer een padverbod,’ zegt Joop. ‘Ik mag me voorlopig niet meer in Noord vertonen.’

‘Een padverbod? Bestaat dat ook al?’ zeg ik.

‘Ik ben bezig met die olifantenpaadjes van jou.’

Dat is waar, ik heb hem laatst over mijn olifantenpaadjes verteld. Burgerlijke ongehoorzaamheid op de vierkante meter waar Joop heel blij van werd toen hij mijn verhaal hoorde.

‘Wat doe jij met mijn olifantenpaadjes, Joop?’ vraag ik half grinnikend. ‘Vertel op man.’

‘Niks bijzonders eigenlijk. Ik maak ze, dat is alles.’

‘Hoezo, ik maak ze?’ zeg ik.

‘Als ik openbaar groen zie, snij ik de hoekjes af. Dat is alles. Weg met al die agressieve rechte hoeken.’

‘Goh Joop, wat bijzonder.’

‘Ja, en weet je hoe ik het doe? Met witte, ongebluste kalk. Dan gaat het wat sneller. En weet je hoe ik het noem?

‘Nou?’

‘Het Witte Hoeken Plan.’

‘Een beetje Provo?’ zeg ik.

‘Een beetje Provo, een beetje Rudolf Steiner. Hoe vind je die?’ zegt Joop trots. ‘Maar nu even niet meer.’

‘Tja, vind je het gek?’ zeg ik.

‘Ja, heel vreemd,’ zegt Joop. ‘Het enige wat ik kan verzinnen is dat de CIA intussen ook in de plantsoenendienst is geïnfiltreerd.


Joop in deze toestand, dan mag je vrezen voor een ramp als Louis binnenkomt. Joop heeft aan veel mensen een hekel. Op één staat de CIA-agent, dan een hele tijd niks en dan komt Louis. Dat wil zeggen, nog niet eens zozeer de persoon Louis maar wel zijn loliscinatie, zijn focus op de Lolita in de literatuur. Joop krijgt er vlekken van. Voor zijn ogen en in zijn nek.


Kort daarna meldt de rest van het genootschap zich bij de stamtafel: Joke, Frans, Johan, Henricus en Adelheid. We zijn zowaar weer een keer compleet. Arie zet een nieuwe schaal ariebollen neer. Henricus vraagt om ariekoek en Frans wil van de geplaagde kroegbaas weten hoe het dit jaar met het appelflappentappen ging. Arie kent zijn pappenheimers en weet hoe hij ze de mond moet snoeren.


‘Gaan jullie nou eerst eens een echt boek schrijven. Laten we zeggen 250 pagina’s. En kom dan nog eens terug met die briljante woordgrappen. Knoop dat nou eens goed in die ezelsoren. Stelletje steuntrekkers.’


‘Briljant,’ roept Joop halverwege de pissoirs en ongeneerd bezig zijn gulp te ontknopen. ‘Zeg jij er ook eens wat van, dokter.’

De grimmige humor en de knopen van Joop zetten Johan aan tot een interessante ontboezeming. Zoals eerder gemeld was Johan al een tijd erg bezig met het fenomeen gebroken nek.

‘Misschien een beetje gek,’ begint hij, ‘maar die knopen van Joop herinneren me er aan dat ik jullie wat moet bekennen.’

Er valt een stilte en zelfs Joop keert halverwege terug op zijn schreden.

‘Jullie weten,’ gaat Johan verder, ‘dat ik niet op gang kwam met mijn thriller omdat ik bleef hangen op een realistische beschrijving van het breken van een nek. Welnu, ik ben er vanaf. Van die thriller, en van die nek.’

‘Eindelijk. Welkom terug.’

Het is Frans, die zoals bekend, onverstoorbaar doorwerkt aan zijn Cyclus Bestiale.

‘Wat bedoel je, Frans?’ zegt Johan.

‘Ik bedoel dat een thriller niet past bij onze literaire ambities zoals we hier zitten.’

‘Ik wil niet flauw doen,’ mengt Louis zich in de discussie, ‘maar dit is wel een heel erge contaminatie.’


‘Hoor wie het zegt, onze tweede man in kleine-meisjesland,’ roept Joop halverwege de pissoirs omdat hij het nu echt niet meer op kan houden.

‘Wie is onze eerste man in kleine-meisjesland, Joop?’ wil Adelheid weten in een poging de aandacht even af te leiden.

‘Laat maar,’ zegt Johan. ‘Dit gaat nergens over. Ik zal jullie vertellen wat mij recent is overkomen. Dan zal je het ongetwijfeld begrijpen.’ Johan haalt een stuk papier tevoorschijn.

‘Zoals jullie misschien weten is Quora een vragensite. Buitengewoon interessant omdat talloze experts bereid zijn vragen te beantwoorden. Zoals deze, waar ik eigenlijk bij toeval op stuitte:

I'm in jail right now and will be executed (hanged) in a month. I am very afraid and would like to know (1) how painful process hanging is? (2) How should I spend this month of mine?


'Hoe lang was ik nu al niet met de eerste vraag bezig? Maar die tweede vraag is natuurlijk veel belangrijker. En veel interessanter. Kun je je voorstellen dat dit mijn hele project overhoop gooide?’


Er valt een diepe stilte. Dit is behoorlijk heftig. Tot nu toe hebben we het project van Johan niet echt serieus genomen. Om een of andere reden wenden alle blikken, ook die van Johan, zich naar mij. Men verwacht wat van mij. Een reactie. Een commentaar.


‘Wat waren de reacties, Johan?’ vraag ik. ‘Waren er reacties?’

‘Nou en of. Veel. En bloedserieus. Vaak keurige beschrijvingen van wat er precies met je gebeurt als het luik openklapt. Heel zakelijk bijna. Ongetwijfeld goed bedoeld, maar ik kon er al snel niet meer tegen. Ik besefte ineens wat er zou kunnen gebeuren als wanhopige zielen dit onder ogen zouden krijgen. Ja, dit waren de zegeningen van Internet. Een tweesnijdend zwaard. Troost en uitlokking.’


‘Ik kan me heel goed voorstellen dat jouw thrilleridee ineens in een ander daglicht kwam te staan,’ zeg ik.

Johan knikt en staart voor zich uit.

‘En die tweede vraag, Johan, is daar nog reactie op gekomen?’

‘Veel minder,’ zegt Johan. ‘Die is ook van een heel andere orde.’

‘Is die knaap intussen opgehangen?’ wil Joop weten.

‘Het gekke is dat ik gisteren nog even op de site heb gekeken en tot mijn stomme verbazing was de vraag een beetje aangepast. Er stond nu voor: Hypothetical question:’

‘Nep dus,’ zegt Joop. ‘Al die reageerders dus op het verkeerde been. Wat een shit.’


‘Ja, een soort van afknapper,’ geeft Johan toe. ‘Maar ook weer niet helemaal. Want de casus blijft verrekte boeiend. Ik ga in het nieuwe jaar nadenken over die tweede vraag. Die nek, dat weet ik nou wel.’


Espunt, 4 januari 2016