De onsterfelijke Winkelman

Kort verhaal, 20 juli 2012

De onsterfelijke Winkelman



Vol eerbied werd er over hem gesproken: Winkelman. Toen ik in 1963 op Veritas aankwam, was hij volgens sommigen al dertiendejaars, maar niemand wist het zeker. Even zo vrolijk werden veel hogere getallen genoemd, zoals negentiendjaars en zelfs elfendertigstejaars.


Winkelman zelf liet zich over zijn jaar van aankomst in het geheel niet uit. En zo hoort het ook in geval van een eeuwige student. Die stopt immers nooit met studeren, die is ook nooit aangekomen. Hij was er altijd al en hij zal er ook altijd blijven. We willen hier niet mythologiseren maar één ding was in mijn tijd volstrekt duidelijk: hoe oud van jaren ook, niemand op Veritas durfde ook maar te suggereren dat hij samen met Winkelman was aangekomen. En dat zegt op zich al genoeg.


Winkelman dronk in mijn tijd regelmatig zijn glaasje oude genever, liefdevol ingeschonken door meneer Van de Pavert, de legendarische gérant van sociëteit Eigen Huis met 24 uur piketdienst. Winkelman had de fase van de jonge genever, die wij nog maar net met veel kokhalzen waren binnengetreden, reeds lang achter zich gelaten.


De oude nam hij beheerst in, een onmiskenbaar teken van de eeuwige student. Wild en onbeheerst drankgebruik leidt vroeg of laat immers tot lichamelijk en geestelijk verval. Dat houdt geen stand. Uiteraard kan men enige tijd met latent hersenletsel door een studentenstad zwalken en zo, in de ogen van de hard werkende burger, doorgaan voor de eeuwige student. Maar de kenners weten beter.


Zij herkennen feilloos de verliezer, die waarschijnlijk maar heel even echt student is geweest. Door gebrek aan wilskracht, en weten wij niet allen wat hiervan de morsige oorzaak is, is de ledigheid in zijn bestaan binnengeslopen. Hij is geen student meer, en zeker geen eeuwige student.


Nee, het gaat ons hier om de waarachtige, eeuwige student die gedreven door een onstuitbare kennisdrang het ene na het andere wetenschappelijke domein verovert en zich allengs ontwikkelt tot een universeel geleerde. Die zich bij voorkeur spiegelt aan iemand als Alexander von Humboldt.


Winkelman was reeds een eind op weg, hoewel het op de eeuwigheid natuurlijk allemaal niet veel voorstelde. Maar toch, hij had reeds enkele doctoraalexamens met succes afgelegd al was het hem daar uiteraard niet om te doen. De eeuwige student minacht het doctoraalexamen. Niet omdat hij gevaar loopt af te gaan, maar juist omdat slagen suggereert dat er iets is afgesloten. In de ogen van de eeuwige student is dit een ergerlijke opvatting, een misverstand. Een mens op zoek naar antwoorden op de grote vragen des levens kan alleen maar glimlachen bij de gedachte dat het doctoraalexamen een afsluiting betekent. Zelfs als begin mag het nauwelijks naam hebben.


Winkelman was in mijn herinnering een onopvallende verschijning. Hij had een vaste plaats achter in de sociëteit, in het gangetje, waar je je als jongerejaars maar beter niet kon vertonen omdat de mores dat nu eenmaal niet toelieten. Winkelman was zeker niet agressief, het zou niet passen bij zijn groeiende wijsheid, maar ik heb hem toch een keer een gemene schop zien uitdelen tegen de schenen van een jeugdige Veritijn die niet alleen in verboden gebied verkeerde maar die bovendien in al zijn foetale onbeholpenheid Winkelman aanstootte net op het moment dat deze de wat bol staande kop van zijn borrel wilde afhappen.


Hij had daarin een grote bedrevenheid ontwikkeld en ik heb verschillende keren meegemaakt dat er een bijna sacrale stilte viel in de anders zo rumoerige sociëteit op het moment dat Winkelman zijn neutje kreeg aangereikt van Paaf. Wij prezen ons gelukkig dat we hiervan getuige mochten zijn en niet zelden werd er de volgende dag, tussen twee colleges door, met een zekere opwinding nagekaart over de superieure wijze waarop Winkelman de kop nam, zoals de handeling niet zonder respect werd aangeduid.


Wij zagen dan de jaloerse blikken van onze jaargenoten die dit fenomeen om welke reden dan ook hadden moeten missen. Hoe het ook zij, iedereen had er begrip voor dat Winkelman zich ten opzichte van de motorisch onderontwikkelde foetus even had laten gaan. Fraai was het niet, ook al omdat Winkelman hoge schoenen met zeer harde punten droeg. Schoeisel dat, zoals wij weten, vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw veel werd gedragen. En omdat vooral de hakken flink waren afgesleten zou dit volgens een honorair lid wel eens kunnen betekenen dat Winkelman al bij de oprichting van Veritas in 1889 van de partij was. Over de periode daarvoor liet het honorair lid zich wijselijk niet uit.


Een verbluffende gedachte te meer daar Winkelman op een bepaald moment min of meer van de aardbodem verdwenen is. Normaal gesproken kan dat natuurlijk niet, en al helemaal niet bij een eeuwige student. Wij moeten vrezen dat Winkelman is bezweken onder de monomane bezuinigingsmaatregelen die vele kabinetten op de Alma Mater hebben losgelaten. Afknijpingen, onderbouwd door een gedachtengang waarin de eeuwige studentals kop-van-jut diende voor ongeveer alles wat er in de universitaire wereld in de loop der jaren sinds 1963 zou zijn misgegaan. De eeuwige student als symbol voor alles wat ervoor had gezorgd dat het academisch onderwijs onbetaalbaar was geworden. Hij was de vijand, hij moest worden vernietigd. Ze hebben Winkelman waarschijnlijk weggejaagd als een melaatse en ik denk niet dat Winkelman ooit heeft teruggeschopt. Hij was ertoe in staat geweest, zijn kistjes waren nog lang niet versleten. Maar die ene onbeheerste uitval naar die spastische foet was al te zeer beneden zijn waardigheid geweest.


Maar ziet hoe de gerechtigheid soms lijkt te zegevieren. Eind jaren negentig werd de eeuwige student weer trots binnengehaald. Tijdens de opening van het academisch jaar 1997-1998 sprak prof.dr. L.F.W. de Klerk, rector magnificus van de KUB, een rede uit onder de titel: ‘De eeuwige student nieuwe stijl’. De ijdeltuit had er zelfs een boekje van laten maken (27 pagina’s) dat via de boekhandel verkrijgbaar werd gesteld. Education permanente riepen we elkaar na en de kampioen van dit motto was uiteraard de eeuwige student.


Eerherstel voor Winkelman? Nauwelijks. Terwijl De Klerk dit in 1997 riep, waren de ambtenaren van O&W in het diepste geheim hun aangescherpte efficiencyplannen aan het smeden. En wat licht is voor een vampier is efficiency voor een eeuwige student. Parallelle universa die niets met elkaar gemeen hebben.


Het enige wat we nog kunnen doen is de herinnering aan Winkelman levend proberen te houden. Niet om Winkelman zelf, maar om het Bildungs Ideal dat hij vertegenwoordigde: de homo universalis. Die wordt in onze tijd node gemist.


Espunt, 20 juli 2012