Een deuvels kerstverhaal

Kort verhaal, 19 december 2012

Een deuvels kerstverhaal



Het was K1-avond, nou dan wist je het wel. Dan gierden bij ons kinderen de zenuwen door het lijf. We zaten aan het K1-diner. Vader, moeder, de vriendin van vader en de vriendin van moeder. Vader met drie vriendinnen. Hij glom tegen beter weten in. Even waren we allemaal samen. Het gebeurde te weinig, maar daarom was het ook bijzonder. Mijn vader had echt zijn best gedaan. Hij had een groot deel van de dag in onze nieuwe keuken doorgebracht. Maar wij kinderen kregen geen hap door onze keel. We konden niet wachten op het vertrek naar K1EA, het heiligdom waar we jaarlijks op 21 december K1 vierden. Het feest van De Nieuwe Zending.


Vader stelde plechtig vast dat de tijd gekomen was om op weg te gaan. Het was altijd dringen om een goed plekje te veroveren.


De massa schuifelde naar binnen. Bij de ingang van bloK1 kreeg iedereen een fraai boekwerk in zijn handen gedrukt.


‘De Catalochismus,’ fluisterde vader.


In de grote hal was het een drukte van belang. Middenin de enorme ruimte stond een imposante boom: De Den van de Nieuwe Zending, ook wel de Zen Den genoemd. Wij maakten een eerbiedige hoofdknik toen we de bosreus passeerden en namen plaats op een van de duizenden driezitters. Wij met vader op een gele. De drie vriendinnen op een blauwe. We zaten in het Karlstad-segment. Dat zat goed en was toch betaalbaar.


Precies om middernacht werden alle lichten gedoofd en werd het Rocke-Billy-lied ingezet. Zoals ieder jaar was ook nu weer iedereen na het meerstemmige slotakkoord diep ontroerd.


Jongelingen met zilverglanzende vleugelmoeren op hun rug verspreidden met gouden spuitbussen de adembenemende geur van vers gezaagd spaanplaat. Terwijl we onze longen volzogen met de etherische damp van middelen waarvan vader zei dat ze alles oplosten, zeg maar alle zonden van ons wegnamen, klonk het schrikwekkende maar ook langverwachte geluid van een inslaande bliksem. De Zen Den werd tot vlak boven de vloer gespleten. Beide helften van de machtige stam weken uiteen.


En ja hoor, daar was Billy. De nieuwe Billy. Opnieuw had het arme Smăland, die verre plek in Zweden, een van zijn beste zonen bereid gevonden om ons een jaar lang in en uit te richten. Halleheia, klonk het. En nog eens, en nog eens. Er kwam geen eind aan. Halleheia, halleheia, halleheia, Frees the Board.


Wij stonden op, en al halleheia-roepend liepen wij eerbiedig naar de gespleten Zen Den waar wij door Billy de Heialige Imbussleutel kregen uitgereikt. De meeste gelovigen strekten eerbiedig hun geopende hand uit, een enkele oudere kreeg het waardevolle kleinood op de uitgestoken tong. Een grappig gezicht. Volgens vader een restgebruik uit heidense tijden.


Terwijl wij zo onze verbondenheid vierden, zong het Imbusielenkoor het getoonzette epos van Billy en de Deuvel. Het verhaal was ons bekend maar het bleef mooi. Billy die op het eind moet toegeven dat hij niet zonder de Deuvel kan. En zoals ieder jaar eindigde de plechtigheid met het uit het hoofd leren van het boek dat we bij de ingang hadden ontvangen: de Heialige Catalochismus.


Toen het moment van de Heenzending was gekomen, riep Billy ons op om de Zevende Hemel van de Nieuwe Zending te betreden. “Let vooral op het nieuwe laminaat van klikspaan,” gaf Hij ons als goede raad nog mee.


Twee dagen liepen we met onze bijbel door de zevende hemel en kwamen toen weer samen rond de Den van de Nieuwe Zending. Dat wil zeggen, in plaats van een den stond er nu een fraaie boekenkast. Wij wisten dat de transsubstantiatie had plaatsgevonden. Billy was getransformeerd. Hij had een nieuwe vorm aangenomen. Hij was in de kast gekomen. Wij voelden dankbaarheid en beloofden eeuwige trouw.


Ja K1 was het mooiste feest. K2 was natuurlijk ook leuk. Dat was in het voorjaar. Dan stonden de keukens centraal. En K3? Dat vierden ze volgens vader alleen nog in België. Hij wilde niet zeggen waarom.


“Ik heb aan mijn eigen K3 mijn handen vol,” placht hij te zeggen. Helemaal begrijpen deden wij het niet.


Espunt, 19 december 2012