Gemeijer en onvermijdelijkheid

2012, 16 juli
Gemeijer. Toeval en onvermijdelijkheid.



Toeval en onvermijdelijkheid. Het is de titel van een boek van de Franse biochemicus en Nobelprijswinnaar Jacques Monod. (Oorspronkelijk: Le hasard et la nécessité, 1971).



Monod beschrijft hoe de evolutie door het toeval wordt gedreven (toevallige veranderingen in de genetische eigenschappen van een individu), maar hoetegelijkertijd allerlei selectiemechanismen ervoor zorgen dat de ontwikkeling van soorten een doelgericht karakter lijkt te hebben. Als er, door een reeks van toevalligheden, een soort ontstaat die zich buiten het water kan handhaven, dan gaat er een selectiemechanisme werken dat ervoor zorgt dat er nieuwe soorten ontstaan die zich steeds beter op het droge kunnen handhaven. Anders gezegd, eenmaal de evolutionaire schakelaar omgezet van kieuw naar long, dan is er een goede kans dat in de loop van de evolutie de longen steeds beter worden. Daar zit geen superbrein achter, dat is puur een kwestie van overlevingskansen, of beter gezegd, van succesvolle voortplanting.


Ik lig regelmatig overhoop met vriendjes van me over de vraag of toeval wel bestaat. Diep in mijn hart vrees ik soms dat alles vanaf het begin vastligt. Echt vanaf het begin. De Big Bang dus. Dat een elektron geen vrije wil heeft en dus alleen maar doet wat een elektron hoort te doen. En als een elektron geen vrije wil heeft, dan heeft niets een vrije wil. Alles volgt de wetten en de wetten kunnen alleen maar veranderen onder invloed van nog fundamentelere wetten. De meest fundamentele wetten zouden zichzelf moeten veranderen, maar dat is een tegenspraak, want dan beschikken ze ofwel over een vrije wil, wat dat dan ook betekenen mag, ofwel ze zijn niet zo fundamenteel als ze aanvankelijk leken omdat ze beïnvloed worden door blijkbaar nog basalere wetten. Als je zo tegen de natuur aankijkt, ben je een superdeterminist.


Ik zou heel graag iemand ontmoeten die me glashard kan duidelijk maken dat ik er volkomen naast zit. Meestal komt mijn omgeving niet verder dan de stelling dat denatuur misschien geen vrijheden kent, maar wij mensen natuurlijk wel.Wij hebben een vrije wil. Het betoog is meestal niet zo sterk en is deafgelopen jaren steeds meer onderuit gehaald door met name de neuro-onderzoekers. In dit verband zijn opvallend genoeg de fysici nogal aan de behoudende kant. Zij aarzelen nog omdat zij nogal hechten aan devrijheid van de onderzoeker om zijn experiment zo uit te voeren als hijverkiest en niet anders. Als alles al vooraf vastligt, zoals op een filmrol, zou zelfs de tijd een illusie kunnen zijn. En daar lopen de fysici dan wel weer tegenaan. Maar als de tijd een illusie is, zou het hele bestaan wel eens een illusie kunnen zijn. Ook die gedachte is trouwens niet origineel.


Een van de toponderzoekers die geweldig zijn best doet om de mens een geheel eigen positie en kwaliteiten te geven in de kosmos, is de Engelse wiskundige en fysicus Roger Penrose. Ik heb grote bewondering en sympathie voor zijn denkwerk. De man is buitengewoon slim. En indirect heeft hij me afgelopen zaterdag, 14 juni 2012, weer een beetje moed gegeven. Minimaal, maar toch.


Die middag bezocht ik onze kringloopwinkel in Nootdorp. Als voorzitter van de club moet jeregelmatig even acte de presence geven. Er is altijd wel wat aan de hand. Ik liep langs de brievenbus om een bedankbriefje te posten. Dat moest naar de J.H. Meijerstraat in Hilversum. Zoals ik al opmerkte: er is altijd wel reuring in de winkel. Ook nu. J. en W. meldden mij vol terechte trots dat het waterprobleem op het plein voor de winkel (een oud schooltje) voorlopig was opgelost. Een door de afvoerbuis heen gegroeide boomwortel was weggeboord. Bravo. P. rapporteerde dat ze de busmaatschappij die we nodig hebben voor ons uitje in september, niet te pakken kon krijgen. Vakantie. Maar ze zat er bovenop. B. liet vol trotseen stuk echte kunst zien. Ze zou dezelfde avond nog kijken wat hetvolgens internet waard was. En A. was boeken aan het selecteren die netwaren binnengekomen. Terloops wierp ik een blik in de doos ‘afvoeren’.En laat daar nou Roger Penrose tussen liggen met ‘De nieuwe geest van dekeizer’. Volgens A. geen markt voor. En we kwamen om in de boeken.Hoewel ik dit fantastische boek al in het Engels had, kon ik Roger niet tussen de pulp in de papierbak laten verdwijnen. Dus ging hij mee.


Eenmaal thuis ontdekte ik dat het boek afkomstig was uit de bibliotheek van J.J.H. Meijers. Er ging een belletje rinkelen. Waar moest die brief ook al weer heen, die ik kort daarvoor had gepost? J.H. Meijer en J.J.H. Meijers. Het is maar een onbetekenende coïncidentie. Natuurlijk is het toeval. Maar de vraag blijft: had het net zo goed niet kunnen gebeuren? Daar ben ik nog niet helemaal uit, zal ik maar zeggen. En dan kan het blijkbaar altijd nog gekker. Kijk hier maar eens. Is dat spectaculair of niet? Ja, dus is het verstandig om een beetje kritisch te blijven. Even verder zoeken en dan kom je op een site die het verhaal toch weer wat relativeert. Er is net iets te veel gemanipuleerd om het toeval een handje te helpen. Een mooi verhaal en daar moeten we het voorlopig ook maar ophouden. Kijk hier maar.


Hilversum Tuinstad in 1955, het Lapersveld. Creatie van stadsarchitect Dudok en 'stadstuinman' Meijer