Praeses Veritas 62/63

Interview met Jan Veldhuis

Praatje, 10 februari 2019

Dit artikel verscheen eerder, in wat minder uitgebreide vorm, in de Reünisten Vox, nr 77, januari 2109

Jan Veldhuis en de rijke Veritijnse microkosmos



Oktober 2018. Jan G.F. Veldhuis.




Het is 11 oktober 2018 en het is goed toeven in de zonovergoten en kleurrijke tuin van Jan Veldhuis. Een passende ambiance om nog eens stil te staan bij het rijk gevulde leven van deze oerVeritijn. In de afgelopen jaren kwam ik Jan regelmatig tegen op Veritas. De band met de wereld die hij in 1959 betrad was er nog steeds. Maar hoe sterk is die band nog na al die jaren? Tijdens ons gesprek proef ik waardering en genegenheid. Dus toch maar eens op de man af gevraagd.


‘Jan, mag ik concluderen dat jij nog steeds van die club houdt? Van Veritas?’


Jan, intussen tachtig, onderschrijft mijn suggestie zonder een spoor van aarzeling. Jan was en is een Veritijn in hart en nieren. Meer dan eens gebruikt hij het woord microkosmos, met de nadruk op kosmos, juist om de (sociale) rijkdom van die paar zompige kubieke meters aan de Kromme Nieuwe Gracht in Utrecht die hij in 1959 binnenging, duidelijk te maken. Hij vond er alles wat hij nodig had om aan een nieuwe fase in zijn leven te beginnen. Op dat moment besefte hij de waarde ervan hooguit intuïtief. Nu, met de wijsheid der jaren en na een leven vol bemoeienis met onderwijs en academia, aarzelt hij niet om de betekenis van een studentenvereniging als Veritas, ook voor de student van nu, te onderstrepen. En dat ondanks het feit dat hij, veel later, als bestuurder van de Universiteit Utrecht, soms in een lastig parket werd gebracht door de ondoordachte uitspattingen en acties van ‘zijn’ studenten, waaronder Veritijnen.


1963


September 1963. Een still uit de documentaire die de oud-Veritijnen Marcel van Dam en Ries Moonen in dat jaar maken van de komst van een nieuwe lichting studenten in Utrecht in het algemeen en van de introductietijd op Veritas in het bijzonder. Jan Veldhuis beantwoordt hier vragen van de documentairemakers.Het betrof hier een KRO-productie. De documentaire werd in september 1964 op tv vertoond.




Toen ik in 1963 aankwam, was Jan Veldhuis nog net in functie als praeses. Wij werden tijdens de groentijd in kleine groepjes aan het Veritasbestuur voorgeleid en troffen daar midden achter de bestuurstafel een streng ogende hoogwaardigheidsbekleder die minstens twee keer zo oud leek als wij ons voelden en die ontegenzeggelijk veel ontzag inboezemde. In werkelijkheid was Jan zeven jaar ouder wat onder die omstandigheden aanzienlijk was. Ook deze scène uit de groentijd 1963 is toen overigens op film vastgelegd door de oud-Veritijnen Ries Moonen en Marcel van Dam. Een documentaire over het ontgroenen in opdracht van de KRO. In 1962 was het goed misgegaan bij het Amsterdams Studentencorps (de hockeystick-affaire en het “Dachautje spelen”). De media stonden in 1963 op scherp. Jan meende dat het verstandig was de luiken te openen. Marcel van Dam was welkom. Een besluit dat hem toen niet door iedereen in dank is afgenomen. Jan: ‘Als ons bestuur dit plan aan het begin van het bestuursjaar (in 19620 had moeten verdedigen was het absoluut niet geaccepteerd.’


Vijftig jaar later (tijdens de kroonjaarreünie in 2013 van mijn jaar, GvdS) kreeg ik zelf de beelden voor het eerst te zien. Ze riepen een gevoel van nostalgie op. En verwondering. Eind jaren zestig was het immers voorbij met deze elitaire en archaïsche folklore. Zo zag de buitenwereld het. Net als de binnenwereld. Het was over. Jasje, dasje, pluutje, het was voorbij, definitief. Jan deelde volledig mijn verbazing toen hem later ook bleek dat het uitsterfproces niet volledig was geweest. Sterker nog, de corporale gewoonten en tradities keerden in de loop van de jaren tachtig in volle hevigheid terug. De nieuwe tijdgeest, waarin het sprookje werd ontmaskerd dat bomen zomaar uit zichzelf tot in de hemel groeien, en waarin nieuwe generaties studenten ontdekten dat ze aan de bak moesten omdat het geld ergens in de boze buitenwereld verdiend moest worden. En in die nieuwe samenleving, met haar snel groeiende meritocratische karakter, bleek de oude studentenvereniging nieuwe stijl uitstekend te gedijen. In Aeterna Veritas heeft auteur Cees Willemsen daar volgens Jan, die samen met zijn oude vriend Tom Stoelinga aan de wieg stond van deze ambitieuze geschiedschrijving, verstandige dingen over gezegd. Moeten we achteraf constateren dat die jaren zestig/zeventig misschien niet het nieuwe normaal, maar het oude abnormaal waren? De historicus Veldhuis laat zich niet verleiden tot een apert oordeel. Hoe het ook zij, midden in die "herstelperiode", in 1986 werd Jan voorzitter van het College van Bestuur van zijn oude universiteit. Terug in Utrecht, waar hij ruim twintig jaar eerder ook al te maken had gehad met het bestuur van de universiteit. Toen als praese van het Veritasbestuur. Het was in die periode dat hij ontdekte dat hij besturen leuk vond, waarschijnlijk omdat hij er een zekere aanleg voor had.


Worsteling

In de levensloop van Jan Veldhuis zijn een paar belangrijke periodes te onderscheiden. De seminarieperiode, de studie in Utrecht, incl. Veritas (j.v.a. 1959), na afronding van zijn studie en een jaar research in de VS met een Fulbright grant, vanaf 1968 functies bij Buitenlandse Zaken, de Universiteit Leiden en het ministerie van O&W (directeur-generaal en inspecteur-generaal van het onderwijs) en van 1986 tot zijn pensioen in 2003 voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht. In combinatie met de talloze nevenfuncties een rijk verhaal dat we in dit bestek helaas geen recht kunnen doen.


Jan Veldhuis wordt in 1938 als oudste van vier kinderen in Hengelo geboren. Een katholiek gezin. Vader en moeder hebben beiden een onderwijsachtergrond. Op zijn twaalfde kiest Jan voor de weg die naar het priesterschap moet leiden. ‘Sociale aspiraties in combinatie met idealisme en jeugdige devotie.’ Het aartsbisschoppelijk kleinseminarie in Apeldoorn. Een internaat met een puik gymnasium. Daarna twee jaar filosofie-onderwijs aan het Philosophicum Dijnselburg in Huis ter Heide. De volgende stap, het grootseminarie Rijsenburg in Driebergen, komt er niet meer van. Groeiende twijfel aan de waarheidsaanspraken van de Kerk en de daarmee verbonden eisen van gehoorzaamheid en celibaat brengen hem ertoe de priesteropleiding te beëindigen. Jan: ‘Op mijn weg naar volwassenheid stonden twee opgaven centraal: mijn rol in ons gezin na het vroege overlijden van mijn vader, ik was veertien, en het wegkomen uit de priesteropleiding. Ik ben met dit laatste vijf jaar bezig geweest. Het leefklimaat was plezierig. Een fijne groep vrienden. Het onderwijs boeide me. Maar de twijfel bleef en groeide. Juist omdat er ook zoveel positieve kanten waren, kostte het afscheid veel moeite.’ Geen rancune, eerder dankbaarheid. Het heeft zijn leven verrijkt. En de banden zijn ook nooit verbroken. Zo was hij jarenlang lid en tenslotte ook voorzitter van het bestuur van de Radboudstichting, een instelling die ook voor Veritas altijd van belang is geweest.


1959. Moederziel alleen naar Utrecht


Medio jaren zestig. Utrecht. Kruisstraat, waar Jan tussen 1965 en 167 woonde. Barbecuen op de vierkante meter en op de vuilnisbak. Jan zit aan het roer. Achter, met behaarde borst, herkennen we Henk van de Linden.




Het was 1959 en het was september. Jans nieuwe weg voerde richting Utrecht. Geschiedenis studeren. En lid worden van Veritas. ‘Ik kwam volledig groen aan. Zonder academische achtergrond in onze familie, zonder een klas- of buurtgenoot. En tot overmaat van ramp ook nog veel te laat. De groentijd was al halverwege. Geen jaarclub. Want ik werd ingedeeld bij een “restgroep” die natuurlijk al snel uiteen viel. Ik begon dus met een vervelende achterstand. Ik ging na de groentijd trouw naar de sociëteit, met meneer Van de Pavert achter de bar, zeker. En ik werd er ook elke keer trouw weer uitgelazerd omdat niemand mij kende. Meestal na een kwartier, of zo. Maar ik gaf niet op. Op een gegeven moment werd ik bekend als de knaap die er steevast uitgedonderd werd. Zo zie je maar, je kunt op verschillende manieren bekend raken. Veritas bood alles. Verdieping en platte lol. Ik zie Cyril Zaandam nog in zijn blootje op een motor door de sociëteit crossen.’ Overigens had de vereniging zich toch ook een beetje over hem ontfermd. Hij kreeg in de groentijd een patronus toegewezen: de ouderejaars geschiedenisstudent Tom Stoelinga, zelf praeses ‘57/’58. Het begin van een levenslange band. Als Jan later voorzitter van het College van Bestuur in Utrecht is (1986 - 2003), vervult Tom dezelfde functie van 1992 – 2000 aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In al die jaren ondersteunen ze elkaar waar nodig. Samen nemen ze ook het initiatief voor Veritas Aeterna. En brengen dit tot een goed einde, met de voortreffelijke medewerking van de oud-Veritijnen Ruud Keulen, Marjolein Kort, Arjan Kors, Harald Miedema, Charles Apers en Bram van der Wees als uitgever. En niet te vergeten met forse steun van de VB's vanaf 2014.


Een serieuze jongeman.

Als Jan zijn plek op Veritas heeft “bevochten”, wordt al gauw duidelijk dat hij wat te vertellen heeft. De filosofie-opleiding blijkt zegenrijk en zorgt voor status en respect. Dat Jan ook wat ouder is, helpt mee. In zijn tweede jaar richt hij binnen Veritas een nieuw, literair-filosofisch dispuut op, Protagoras. Het verhoogt zijn aanzien. Hij vermoedt dat het heeft meegespeeld toen men hem in 1962 benaderde voor het praesidiaat van het Collegium. Jan: ‘Ik heb altijd het idee gehad dat Urbaan Titulaer hier een rol bij heeft gespeeld.’ Het bestuur Veldhuis bestaat verder uit Joost Hülsenbeck (Ab Actis I), Stef Hoonhout (Fiscus), Leonie van Gils (Ab Actis IIa) en Norbert van Hemel (Vicarius). Tegenwoordig laten de historici de jaren zestig bij voorkeur na 1965 beginnen, maar in 1963 broeide er ook al het nodige. Op 25 mei, tijdens de dies, pleit Jan voor meer openheid en voor het verlaten van de exclusieve katholieke denominatie van Veritas. Opwinding alom. Enkele weken later wordt op 30 juni in Utrecht de Studentenvakbeweging (SVB) opgericht. Een initiatief van Ton Regtien (Nijmegen, ook een ex-seminarist) dat als begin van de universitaire democratisering kan worden opgevat. De klassieke studentenverenigingen krijgen hier op allerlei manieren mee te maken. Oude structuren beginnen barsten te vertonen. Zo raakt Jan nauw betrokken bij (democratische) aanpassingen van het Utrechtse CVV, het College van Vertegenwoordiging en bij de nieuwe universitaire Grondraad.


De vrouw

1963, najaar. Einde VB 62/63. Jan Veldhuis dechargeert zijn mede-bestuurslid Leonie van Gils. Op de afbeelding zijn verder te ontwaren: Pastoor Vendrik, Jaco Brenninkmeyer, Leo van Grunsven, Jef Vos (SB 62/63), Tettie Lindner en Harry Fijnaut (VB 63/64) en Joost Hülsenbeck.



Ik stip het verschijnsel vrouw aan. Voor Jan toen een relatief nieuw fenomeen? Jan: ‘Laat ik zeggen, ik wist wel hoe ze eruit zagen. Dat ging toch betrekkelijk natuurlijk. Ik had er blijkbaar toch wel enig talent voor. Zeker in Protagoras waren er relatief veel meisjes. Vanwege het aandachtsgebied. Een van die meisjes was Marie-Jes Boonekamp-Wingen, een studiegenote van mij. Ik heb haar recent nog weer gevraagd voor de begeleiding van het boek.


Jan Veldhuis met zijn latere echtgenote Monica Thier.


Ik ontmoette mijn vrouw, Monica Thier, in mijn bestuursjaar tijdens een dia-avondje op de studentenpastorie. De diavertoning was georganiseerd door Harry Crebolder, die in het VB 60/61 had gezeten, met als fiscus Freek Thier. Harry was honorair en had ook mij uitgenodigd, en eveneens het zusje van Freek. Het is natuurlijk geen toeval dat wij elkaar op de pastorie troffen. Het moest zo zijn.’


Nog even over die microkosmos. ‘Op het moment dat je in een bestuur komt, krijg je ook met de buitenwereld te maken. De binnenwereld was rijk en daar kwam in 1962 een minstens zo rijke buitenwereld bij. Andere studentenverenigingen. Heel boeiend. Het strakke SSR, het linkse Prometheus, het sociaal-democratische Unitas, het rechtse Corps, de dames van de UVSV. En dan verder onze r.k. zusterverenigingen in het land, verenigd in de UKSV (Unie van Katholieke Studentenverenigingen). En natuurlijk de autoriteiten van stad en provincie, van het aartsbisdom (kardinaal Alfrink) en soms zelfs van 'Den Haag'. En niet te vergeten die van de universiteit zelf : president-curator, de secretaris van Curatoren, en de rector magnificus. Juist ook als Veritas-bestuur schrokken we van die ouderwetse structuur. Ieder jaar op anciënniteit een nieuwe rector, bestuurstalent of niet. En een College van Curatoren vol lokale en regionale gezagsdragers. In feite was de secretaris van het College de baas van de universiteit. Dat heeft mij toen mateloos gefascineerd. Vooral omdat toen ook net de democratisering begon. Ton Regtien kwam al langs bij Veritas. Of we met hem meededen. Maar wij waren nog te veel geobsedeerd door de competitie met het Corps. En zo heb ik in de loop van de tijd drie functionele liefdes ontwikkeld: onderwijs, bestuur en dan vooral van de universiteit en internationalisering.’


1963. Jaarlijks diner bij de Rector Magnificus. V.l.n.r: ?, Liesbeth Reeder (praeses UVSV), rector magnificus prof.dr W.C. van Unnik, ?, Freek van de Berg (praeses SSR), Nico de Voogd (ab actis USC en oud-vz.CvB-TUD, en goede vriend!), Herman van Koningsveld (ab actis SSR), Joost Hülsenbeck (ab actis CSV), Connie Zoethout (ab actis UVSV), Jan Veldhuis (praeses CSV), mevrouw van Unnik, Rob van Nouhuys (rector USC), ?



UU naar de top

In 1986 moest Jan aan de bak om de Universiteit Utrecht te upgraden. Na een moeizame start, Jan was de negende voorzitter in 14 jaar!, kreeg hij het vertrouwen en slaagde hij erin de ‘grijze muis’ op te stoten in de vaart der volkeren. Zijn universiteit ging zowel nationaal als internationaal tot de top behoren. Dat geldt ook voor de geologen. Ik kan het weten omdat mijn zoon, actief als geoloog in Utrecht, me dat keer op keer bevestigd. En wat nu zo leuk is? Na al die prestaties in de grote-mensenwereld voelt Jan zich niet te groot om nogmaals te benadrukken hoe belangrijk die Veritijnse microkosmos, vol ernst en spel, voor zijn succes is geweest.


In Aeterna Veritas (2018, Uitgever Bram van der Wees), een uitgebreide geschiedschrijving van Veritas, komt Jan uitgebreid aan het woord.


Voor een uitgebreid CV zie de Engelse vermelding op Wikipedia.


Gerard van de Schootbrugge (j.v.a. 1963),