Van Regeltjes en Tegeltjes

Praatje van 12 april 2023

Van Regeltjes en Tegeltjes



Vooraf

Even een vraagje vooraf: kennen jullie het fenomeen VOG van nabij? Of veraf? Kom ik op terug.

En dan nu een stukje uit de NRC van vrijdag 7 april 2023. Het komt uit een interview met Anna Custers, ontwikkelingseconoom en armoedeonderzoeker. Zij komt te spreken over de kabinetsplannen om het aantal kinderen in armoe te halveren. Zij maakt melding van een bericht op LinkedIn van Albert Jan Kruiter, directeur van het Instituut voor Publieke Waarden. Albert Jan sloot zijn onderstaande litanie af met de retorische vraag: hebben we het nu op de beste manier geregeld?

Hoi! / Vertel.
Ik heb geen geld om rond te komen. / Wat kun je niet betalen?
Zorg. / Daar is zorgtoeslag voor.
Huur. / Daar is huurtoeslag voor.
Energie. / Daar is energietoeslag voor.
Mijn kinderen. / Daar is kinderbijslag voor.
Ze hebben van alles nodig. / Daar is het kindgebonden budget voor.
De opvang. / Daar is kinderopvangtoeslag voor.
Ze hebben een laptop nodig voor school. / Daar hebben we een regeling voor.
Ze willen graag sporten, en ik ook. / Daar hebben we het sportfonds voor.
Maar dan kom ik nog steeds niet rond. / Dan kun je bijzondere bijstand aanvragen.
Maar ik ben alleenstaande ouder. / Daar hebben we de ALO-kop voor [de toeslag voor alleenstaande ouders in het kindgebonden budget].
Weet je hoe duur de tram is? / Daar hebben we de speciale pas voor.
En mijn eten? / De voedselbank.
En het ontbijt voor mijn kinderen? / Daar kun je sinds gisteren een supermarktbon voor aanvragen.
Maandverband? / Daar hebben we gratis uitgiftepunten voor.
Ik vind het moeilijk te overzien. / Daar hebben we een coach voor.
Ik bedoel: al dat geld, al die formulieren… / Daar hebben we een budgetmaatje voor.
Kan ik niet gewoon iets meer per maand krijgen? Dan kan ik het gewoon zelf regelen. Zou me sowieso heel veel tijd schelen. / Nee. Daarom hebben we al deze regelingen.


Kunnen we onszelf nog wel aan?

Als oplettende burger bekruipt mij steeds vaker het gevoel dat we “het niet meer volledig in de hand hebben”. Als we dat ooit al hadden. Maar het gaat nu wel hard de verkeerde kant op. We komen steeds meer handen te kort. En het is algemeen bekend: “Meer lekken in de band, fietser vaker aan de kant”. Het wordt ons allemaal een beetje te veel, te ingewikkeld, lijkt het. De actes in het grote toneelstuk wisselen te snel. De regisseur past tijdens de voorstelling het verhaal aan. De jongens van het decor kunnen het niet meer bijsloffen. Er is nog steeds veel goede wil, maar willen we ook het goede?

Ik heb het over de groeiende berg problemen waar beslissers, bestuurders en leidinggevenden van vandaag en morgen, en de media niet te vergeten, tegenaan lopen en waar ze, ondanks al die goede wil, niet, te laat of contra-productief op reageren. En waar de rest van de samenleving onder lijdt. We hollen van incident naar incident, van crisis naar crisis naar crisis, van hype naar hype naar hype naar hype. Intussen proberen we met (maat)regel op (maat)regel ook nog greep te houden op het onverwachte. Veel burgers zien hoe er manmoedig maar middelmatig doorgemodderd wordt. Sommigen hebben er zelfs begrip voor, zoals ondergetekende. Anderen onderkennen in de modder het teken van een masterplan, dat door de onzichtbare hand van een MasterMind wordt uitgerold. Populair is de machteloze verwijzing naar Het Systeem. “It’s The System, stupid!” Een heldere voorstelling van Het Systeem heeft men niet, maar één ding is volstrekt duidelijk: het deugt niet. Het moet anders. Maar kunnen we onszelf nog wel aan?

Toeval en onvermijdelijkheid

Hebben we te maken met Chaos en Systeem? Chaos of Systeem? Een systemische chaos? Een chaotisch Systeem? Of misschien toch met de historische werking van Toeval en Onvermijdelijkheid? Het laatste paar is immers de motor van de biologische evolutie. En die bepaalt ongetwijfeld mede de loop van de culturele evolutie, de evolutie van de mens als schepper en van de wereld die hij om zich heen bouwt.
In de biologische evolutie draait alles voortplanting, of beter nog: succes in de voortplanting. Geen voortplanting? Dan verdwijn je, of beter nog: jouw genenpakket wordt nergens meer bezorgd. Kwestie van elementaire logica. De biologische evolutie leert ons dat de historie van het leven een pas-de-deux is van toeval en onvermijdelijkheid.
Met de verschijning van de mens met zijn bijzondere brein heeft een tweede niet-biologische evolutievorm zijn intrede gedaan. De veranderingen die zich in de wereld van de ideeën, de cultuur, de wetenschap, de religie voordoen. Een evolutieproces met zijn eigen wijze van muteren, voortplanten en selecteren. Een proces waarin niet de genen de hoofdrol spelen maar de memen, brokken informatie, die zich van brein naar brein kunnen verspreiden, die met elkaar concurreren om aandacht en waardering (selectiedruk) en waarbij zich, net als bij de genen, voortdurend mutaties voordoen. Het was de bioloog en hard-line atheïst Richard Dawkins die in 1976 met dit idee kwam (en zich dus de facto onderdeel maakte van zijn eigen creatie).


Memen. Innoveren en kopiëren

De dynamiek van deze tweede evolutievorm is gebaseerd op ons grote voorstellingsvermogen en ons formidabele kopieertalent. Kopiëren in combinatie met de vraag: kan het ook anders, beter, sneller, goedkoper, etc. In de loop van de tijd werd de koppeling van het brein aan andere breinen (afkijken, opvoeden, onderwijzen) steeds meer ondersteund door krachtige hulpmiddelen zoals gesproken taal, beeldtaal, het schrift, de boekdrukkunst en sinds een eeuw ook de telecommunicatie in al zijn verschijningsvormen, zoals zeer recent de opkomst van de social media. Het is dan ook geen toeval dat juist op de social media het fenomeen meem warm is ontvangen. Het is wel een specifiek soort: vaak het grappige of exotische filmpje dat viral gaat. Maar ook dat is een meem.


De biologische mens is de afgelopen 100.000 jaar niet wezenlijk veranderd. De ideeënmens daarentegen heeft een spectaculaire ontwikkeling doorgemaakt. Neem alleen maar de revoluties in wetenschap en techniek. De memenklok loopt aanzienlijk sneller dan de genenklok.


Zowel bij de genen als bij de memen is sprake van toevallige veranderingen (mutaties). Toeval. Geen expliciete regels. Soms opent een mutatie, of een combinatie van mutaties, de deur naar nieuwe “Lebensraum”. Zo bleek het bezit van ogen zoveel voordeel op te leveren dat dit orgaan in de historie van het leven in verschillende takken van de evolutieboom in verschillende vormen tot ontwikkeling is gekomen. Mutaties die cellen lichtgevoelig maakten, openden de weg naar steeds betere “ogen”. Toeval en onvermijdelijkheid. Het idee dat de Aarde om de Zon draait en niet andersom opende nieuwe inzichten die een mate van onvermijdelijkheid in zich droegen; voor een alternatieve visie was geen plaats meer. Een paradigmawissel. Een nieuw, sturend perspectief. Maar ook de evolutie van de fiets kreeg al snel een richting. Weliswaar geen masterplan dat werd geïmplementeerd maar wel een ontwikkelingslijn waarin een richting ontstond van loopfiets (rond 1800), via de “hoge Bi”, naar de moderne veiligheidsfiets die sinds 1885 niet wezenlijk meer is veranderd en een succesproduct werd.

Maar niets staat voor altijd vast. De fiets is een krachtige meem met een aanzienlijk voortplantingsvermogen gebleken. Maar als er op enig moment, om welke reden dan ook, geen bestrating meer mogelijk is, zal de fiets het moeten afleggen tegen andere vormen van vervoer. Geen echte regels dus, hooguit de natuurwetten en de indirecte regels van de kansberekening, maar daar hebben de genen en de memen zelf nog nooit van gehoord.


Memen zijn geen regels, maar regels zijn wel memen, vaak behoorlijk complex. Zoals de fiets die zelf weer onderdeel is van een groter zogenaamd meemcomplex, waar fietspaden, verkeersregels, valhelmen en fietspompen en al die andere “fietsdingen” deel van uitmaken. Sommige bestaande memen zullen weinig meer veranderen omdat bijna iedere mutatie een verslechtering van het voortplantingssucces oplevert, andere veranderen makkelijk omdat de veranderingen geen fundamentele problemen veroorzaken of zelfs onderdelen zijn van het voortplantingssucces, zoals het modebeeld.


De problemen waar we dagelijks mee worstelen, hebben vaak een uitgesproken meemkarakter. Denk aan oorlog, onderwijs, energietransitie, zorg, vergrijzing, stijgende rente, huizenmarkt, etc., de lijst is ontmoedigend lang. Tegelijkertijd moeten we ook nog proberen de revolutionaire ontwikkelingen in wetenschap en techniek in goede, ethisch en/of sociaal-economisch verantwoorde banen te leiden. De opgave is bijna onmenselijk. Toeval en onvermijdelijkheid. In de natuur loopt Gods water over Gods akker. Soms vervelend of zelfs rampzalig als er een pandemie of een meteoriet langs komt. Mensen kunnen zich een voorstelling maken van mogelijk onheil. Daarom willen we ons wapenen, tegen te verwachten en onverwachte gevaren. Ja, ook tegen het toeval. En dat is een helse opgave. Maar we hebben nu eenmaal dat wonderlijke vermogen om vooruit te denken. Daar moeten en willen we wat mee. Wij zijn veroordeeld om niet alleen in het nu te werken, zoals tegenwoordig wel eens wordt bepleit. Wij zijn betekenisgevers geworden en daar hoort toekomstvisie bij. Ad-hoc oplossingen, korte-termijnbeslissingen, na ons de zondvoed mentaliteit, het past niet in het wezen van de mens. We kunnen niet anders dan flexibel omgaan met het toeval, maar we zullen ook verder vooruit moeten kijken om ons voor te bereiden. Op wat bijna zeker lijkt te gebeuren en op wat ons mogelijk te wachten staat. Zoals Mozes de Farao voorhield: reserveer een deel van de opbrengst uit de zeven vette jaren voor de de zeven magere jaren die ooit zullen aanbreken.


In de praktijk hollen we half blind en op onze wenkbrauwen achter de feiten aan met nieuwe crises als gevolg. Laat ik een paar voorbeelden uit de ICT-wereld noemen: internet, smart phone, kunstmatige intelligentie (AI), cyber crime, bitcoin, Big Data, Virtual Reality, Big Brother. Hoe nieuw is dit allemaal! Hoe snel heeft het zich onmisbaar zo niet verslavend gemaakt? Wat een verrijking, dat ook. Al deze nieuwe digitale verworvenheden samen kunnen er helaas wel voor zorgen dat de mens de greep op zijn eigen bestaan verliest. Niet meer en niet minder. En er zijn meer werelden met spektakel en hoogstandjes. Er zijn ook werelden die het loodje leggen. Je kunt niet alles hebben in het leven. En een weg terug is er zelden. Memen hebben hun eigen overlevingsmechaniek. Die hoeft niet een-op-een te sporen met het belang van de genen. Het is heel goed mogelijk dat de evolutie op meemniveau tot het verdwijnen, zeg maar uitsterven van de mens leidt.


Ja, als het om klein bier gaat is er nog wel eens een weg terug. Ik hoor net dat er onder beeldbepalende inwoners van het verdachte stadje Hamelen, zeg maar influencers, een contra-revolutie is uitgebroken. Een paradigmawissel in memenland. Onze populaire cancelkampioenen hebben nu hun eigen verbouwde lijf in de ban gedaan. Alle kunstmatige lichaamsvulsels moeten er weer uit! Uit billen, borsten, lippen, zeg het maar. Ze hebben ontdekt dat ze feitelijk onherkenbaar zijn geworden en te veel op een vullesbakkenras zijn gaan lijken. Prachtig! Leermomentje? Of het begin van een nieuwe trend? Het is nog niet helemaal duidelijk hoeveel claims ze mogen verwachten van al die onzekere lotgenoten die vol hartstocht op Katrien Kardeshan c.s. wilden lijken, maar niet voldoende geld hadden om een vertrouwd vulstation te bekostigen. En waarschijnlijk nu ook niet een kundige afzuig-instelling kunnen betalen. Het zal mij niet verbazen als deze beweging doorschiet richting de tattoowereld. Hoe het ook zij, hier zien we de memen aan het werk. Hier gaan dingen viraal en dan kan het snel gaan.


Waarom niet trots op onze VOG-mentaliteit?

Het wordt zo langzamerhand tijd om te verklappen wat de aanleiding was voor dit betoog. Ik heb er even mee gewacht omdat het in de opening van dit verhaal wellicht te veel lezers had weggejaagd. Maar nu kan het wel. In het licht van de grote uitdagingen die ik hiervoor al even aanstipte, was die aanleiding nogal ordinair: de VOG. Ik moest zeer onlangs een VOG regelen, een “Verklaring Omtrent het Gedrag”. Die was nodig om met ons oudevandagenhistoriewerkgroepje een paar uur te kunnen vergaderen in een kamertje van een instituut behorend bij de organisatie waaraan wij allen bijna een levenlang verbonden waren geweest en waarvoor wij nu, als gepensioneerden, iets terug willen doen. Maar regels zijn regels en veiligheid voor alles. Niet welkom zonder VOG!

Maar als Het Systeem echt zo bang was geweest voor datalekken, sabotage of infiltratie, hadden ze ons echt niet hoeven toe te laten. Dan waren we ergens in een kroeg samengekomen. Ze hadden ons ook na uitgebreide fouillering met een enkelband om en een kan koffie kunnen opsluiten in het portiershokje.
Maar de tijden zijn onrustig, de regels worden aangescherpt en dan kun je blijkbaar eindigen bij een VOG! Veel geklier dus. Gek genoeg voelde ik ook nog enige trots toen ik uiteindelijk de VOG in de vorm van een imponerend formulier ontving. Het moet natuurlijk onvervalsbaar zijn. Want laten we eerlijk zijn, het is toch ook een bewijs dat je niet alleen in een relevante context actief bent, maar ook dat je dat vanuit een onberispelijke levenshouding doet.

Zomaar ergens jeugdtrainer van de F-jes worden is er tegenwoordig niet meer bij. Zelfs niet bij VVOG uit Harderwijk dat ooit in 1927 werd opgericht onder de naam VOG, “Vereniging Ons Genoegen”. In 1935 werd het VVOG, “Voetbal Vereniging Ons Genoegen”. De VOG is al oud, ouder zelfs dan VVOG.

De verwerving van de VOG was een levend voorbeeld van de wijze waarop we in ons land stap voor stap de systeemrot willen voorkomen. De voorzitter van ons werkgroepje zocht contact met bedoeld instituut en kreeg te horen dat we welkom waren maar wel met een VOG. Ja prima, was zijn, achteraf misschien wat naïeve, reactie. De betreffende medewerker stuurde een formulier rond aan de leden en de voorzitter kreeg te horen hoe bepaalde vragen ingevuld dienden te worden. Iedere afwijking van het vereiste vulsel kon onze vergadering vele weken achterop doen raken. De voorzitter stuurde de adviezen naar ons door waarna wij het formulier (let wel, nog geen VOG!) naar behoren verder konden invullen. Het ingevulde formulier moest vervolgens naar de instituutsfunctionaris die het completeerde, waarna iedereen het complete formulier terugkreeg zodat elk het in zijn eigen gemeente aan de daarvoor aangewezen ambtenaar (in mijn geval Afdeling Publiek II) kon toesturen. Die meldde vervolgens dat het in goede orde was ontvangen en inmiddels was doorgestuurd naar het COVOG, een onderdeel van de Dienst Justis van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De afkorting COVOG staat voor “Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag”. De COVOG controleert of je in het verleden een of meerdere strafbare feiten hebt gepleegd. Is dat niet het geval, gelukkig weten ze lang niet alles, dan hoeft er in de meeste gevallen geen nader onderzoek uitgevoerd te worden. De COVOG beslist dan binnen 4 weken of jouw aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag wordt goedgekeurd. Na een lange periode van zweten viel er onlangs een envelop met een glanzende VOG op de mat. Niet zomaar een VOG, maar een VOG gebaseerd op een screening van het volgende profiel: 11, 12, 37, 41, 61. Niet niks, lijkt me. Kosten 41,15 euro. Conclusie: Regels zijn regels. Conclusie van een recente evaluatie: ze worden vaak om secundaire redenen gevolgd: wettelijke verplichting, aansprakelijkheid, e.d. We hebben bij de toeslagenaffaire gezien hoe fout het kan uitpakken als schijnbaar heldere regels landen in de complexe wereld van vlees en bloed. Tot zover de aanleiding.


Stoplichten blijven op rood staan

In mijn tijd van onbezonnenheid, middelbare school, ruim zestig jaar terug, heb ik in de schoolkrant eens een SF-verhaaltje geschreven waarin ik het thema van de oprukkende computermacht op een bijna kinderlijke manier probeerde aan te kaarten. Idee: in een megalopolis met zeg 50 miljoen inwoners, heeft een supercomputer (onder meer) de opdracht om het verkeer met een optimale doorstroomefficiency te begeleiden. Geen vast ingestelde verkeerslichten maar een globale optimalisatie. In theorie zou het dan kunnen voorkomen dat op een zeker moment op een bepaald punt in de stad de lichten een halve dag op rood blijven staan als dat de overall mobiliteit ten goede zou komen. Zo’n systeem zou aanvankelijk ongetwijfeld de nodige weerstand oproepen en onder druk van de lokale politiek misschien een beetje aangepast worden. Een meer mensvriendelijk karakter krijgen. Maar als duidelijk zou worden dat dit nog veel beroerdere gevolgen zou hebben voor de doorloop van het verkeer, zou het besef rijpen dat het niet verstandig was om de onnavolgbare beslissingen van het kunstbrein in de wielen te rijden. Overgave.

Zou het echt?

Het is mijn stellige overtuiging dat wij bezig zijn te bezwijken onder een grensoverschrijdende groei van de complexiteit van het moderne bestaan in combinatie met een verkruimeling van de nationale en internationale orde. Wij creëren, vaak met de beste bedoelingen, zoveel ingewikkelde (controle)structuren dat we het overzicht en daarmee onszelf kwijtraken. Dat geldt meer in het bijzonder voor de groeiende braakbal van wetten, regels en voorschriften die bedoeld zijn om het bestaan voor iedereen acceptabel te maken. Ik zie een ontwikkeling naar gepersonaliseerde regels. Zijn wij niet allen verschillend? Wij zijn als de dood zo bang voor ontregeling en ongeregeldheden. Lopen we vast op dilemma’s dan moeten nieuwe regels uitkomst brengen. Oude regels schrappen staat ons tegen. Als het niet anders kan dan maar negeren. Maar ontregelen is wel het laatste waar we aan denken. Volgens sommige optimisten gaat kunstmatige intelligentie, de computer, ons redden van de regelrechte complexiteitsknevel.

Zou het echt?

Nee, natuurlijk niet. Op de eerste plaats is Jo (de genderneutrale en inclusieve koosnaam van het AI-systeem) zelf niets anders dan een enorme verzameling (programma)regels (als dit en dat en (zus of zo), dan dat) waarin veel van onze mensenregels (inclusief de onvermijdelijke vooroordelen) verstopt zitten. Maar het wordt nog veel enger als Jo onze, en straks ook de eigen, regels gaat interpreteren, en gaat nadenken over nieuwe regels. Tegen die tijd zijn we waarschijnlijk al zo afhankelijk van Jo dat er geen weg terug meer is. Het zal gaan zoals het steeds weer gaat. Even nog de obligate aarzeling bij een vrijdenkende randfiguur, waarna allerlei opportunistische overwegingen de overhand krijgen. En binnen de kortste keren hebben we ons uitgeleverd. We willen dat gedonder niet. We zijn denklui en gemakzuchtig. We hebben weinig tijd. En het is goed voor onze portemonnee, voor onze veiligheid en voor ons welzijn. Jo weet straks echt veel meer dan die beklagenswaardige arts die het moet doen met een paar jaar studie en een beetje patiëntenervaring. Leve Jo, onze nieuwe Alwetende God. Onze nieuwe God was kampioen, is kampioen en zal het zijn tot in de eeuwen der eeuwen.


Hoe het verder gaat? Niemand weet het, niemand zal het weten. Op een bepaald moment gebeurt het.

Kurzweils Singularity

Computerpionier Ray Kurzweil deed in 2005 een in mijn ogen nogal verontrustende voorspelling in een boek met als titel: The Singularity Is Near: When Humans Transcend Biology. Hieronder een citaat:

"Een analyse van de geschiedenis van de technologie toont dat technologische verandering exponentieel is, tegengesteld aan de gebruikelijke ‘intuïtieve lineaire’ visie. We zullen dus geen 100 jaar van verandering ervaren gedurende de 21ste eeuw- het zullen er eerder 20.000 zijn (op basis van onze huidige ratio van verandering). De ‘opbrengsten’ zoals chipsnelheid en kosteffectiviteit vermeerderen ook exponentieel. Er is zelfs exponentiële groei in de exponentiële groei (dubbelexponentiële groei). Binnen enkele tientallen jaren zal machine-intelligentie menselijke intelligentie overstijgen en leiden tot de singulariteit-technologische veranderingen die zo snel en allesomvattend zijn dat er sprake is van een breekpunt in de menselijke geschiedenis. De gevolgen zullen onder andere inhouden: het samengaan van biologische en niet-biologische intelligentie, onsterfelijke op software gebaseerde menselijke wezens en ultrahoge niveaus van intelligentie die zich in het universum verspreiden met de snelheid van het licht.”

Kurzweil ziet het groot. Zijn interessantste waarneming is misschien wel dat de exponentiële groei van de kunstbreincapaciteit ervoor zal zorgen dat de (kunstmatige) intelligentie van digitale systemen op een zeker moment in een flits (exponentieel) de menselijke intelligentie voorbij zal schieten waarna de AI-systemen “onbereikbaar” worden voor de mens. Te slim, te alwetend en te snel in het genereren en absorberen van nieuwe data en nieuwe kennis en daarmee het autonoom vergroten van de kunstmatige intelligentie. Troost is misschien dat onze breinen volgens Kurzweil zelf onderdeel zullen gaan worden van de alomvattende informatie-infrastructuur. Het verschil tussen info en bio zal verdwijnen. Hybride cyborgs. Het wordt volgens mij pas weer echt leuk als deze mengwezens ook de neiging krijgen om fillers in hun lippen te proppen.

We mogen niet meer meedoen.

Even met beide voeten terug in de modder. Kurzweil gaat wel erg hard. Maar het valt niet te ontkennen dat het superbrein voor de deur staat. Moeten we dan maar alle controle over onze speeltjes opgeven? Nee dat hoeft niet, maar helaas. Als de zaken eenmaal lopen zoals ze moeten lopen, blijkt het vaak verstandig om de mens “uit de loop” te halen. De mens blijkt steeds weer een onbetrouwbare en grillige schakel in het hoogtechnologische raderwerk. Experts op het gebied van de risicoanalyse weten dat in geval van een calamiteit de kans aanzienlijk is dat er ergens in de keten een mens iets stoms heeft gedaan of nalatig is geweest. En ook een moedwillige fout (sabotage, wraak, cyberwar) komt voor.
Misschien dan maar een grondwet voor robots en computers implementeren? Dat kan, maar de werkelijkheid is natuurlijk veel te complex voor een grondwet. En regeltjes op regeltjes in een AI-systeem stapelen om bijzondere gevallen af te vangen, dat betekent nog eens dunnetjes overdoen wat we als mensen al enige tijd, tamelijk tevergeefs, proberen. Welke normen en waarden stoppen we in zo’n systeem? Zijn die uniform? Zeker niet! Van welke ethiek gaan we uit? Van welk mensbeeld? Wie zitten er achter de knoppen?

Moeten we dan Het Systeem zelf maar gevoel en emotie meegeven? Maar dan zijn we ofwel terug bij af (de knutselende moddermens) of we hebben een doemscenario gecreëerd. Dat kan niet goed gaan. Bij gevoel en emotie horen immers niet alleen empathie en naastenliefde maar ook agressie en vernietigingsdrang. Paranoia en psychose. Er kan geen hemel zijn zonder een hel. Dan is straks niets menselijks de computer meer vreemd. Dan zullen de mensendochters opgevoed moeten worden om voorzichtig te zijn met hoogst aantrekkelijke en verbluffend interessante humanoïde verleiders.


De robotwetten van Isaac Asimov

Ook de befaamde SF-auteur Isaac Asimov (1920 – 1992) heeft in diverse verhalen al gespeeld met deze toekomst. De verhalen verschenen in 1950 onder de titel “I Robot” (in 1966 door Het Spectrum in het Nederlands uitgegeven als Prisma-pocket onder de titel “Ik Robot”). Isaac Asimov ging uit van de volgende drie wetten waar zijn robots aan moesten gehoorzamen, in volgorde van prioriteit:


Eerste Wet: Een robot mag een mens geen letsel toebrengen of door niet te handelen toestaan dat een mens letsel oploopt.
Tweede Wet: Een robot moet de bevelen uitvoeren die hem door mensen gegeven worden, behalve als die in strijd zijn met de Eerste Wet.
Derde Wet: Een robot moet zijn eigen bestaan beschermen, voor zover die bescherming niet in strijd is met de Eerste of de Tweede Wet.

Asimovs verhalen illustreren de conflicten en dilemma’s die dit zeer transparante stelsel wetten oplevert. In zijn laatste robotverhaal, "The evitable conflict" leeft de mens weliswaar in een wereld van welstand en zonder conflicten, maar is hij de controle op het eigen bestaan kwijtgeraakt. De superbreinen bepalen alles, juist op grond van de eerste wet van de robotica. Mensen die daar tegen in opstand komen worden met zachte hand, geruisloos, aan de kant gezet, in het belang van het hogere doel.

Complotten?

Linksom of rechtsom, je loopt onvermijdelijk tegen Het Systeem op. Wie sturen dit alles aan, wie beslissen? Natuurlijk Het Systeem, het ligt complotdenkers in de mond bestorven. Zij proberen ons, vanuit hun ondergrondse prepperbunkers en op hun YouTube-kanalen te waarschuwen voor die ongrijpbare macht waartegen je je niet kunt verzetten, juist omdat die ongrijpbaar is. Dat web van controlemiddelen, van regels en voorschriften, dat mensen op subtiele manier manipuleert, dateert, controleert, corrigeert, uniformeert, kleineert, infecteert, elimineert, denigreert. En dat alles ten dienste en tot heil van een elite, een geheim genootschap, een Loge, een wereldregering, het World Economic Forum (Davos), of misschien wel een buitenaards gezelschap (Waren de Goden dan misschien toch Kosmonauten?), zoek het maar uit. Of gewoon een dictatortje. Niemand die het precies weet, maar de tekenen zijn onmiskenbaar, de aanwezigheid voelbaar voor wie durft te voelen, zichtbaar voor wie bereid is te zien, grijpbaar voor wie wil begrijpen. De massa heeft alleen waarde zoals de mierenstaat waarde heeft. Ter bescherming, als verzorger en dienstverlener, als speelgoed, als proefkonijn, als werker, als kanonnenvoer. Als fundament van een decadente, genotszieke, machtsbeluste groep uitverkorenen.

De dageraad der magiers (een onmisbare introductie voor iedere eigentijdse mondiale komplotdenker, in 1960 voor het eerst in Frankrijk verschenen onder de titel Le matin des magiciens).


Volgens de auteurs, L. Pauwels en J. Bergier, beschikte de SS-organisatie ‘Ahnenerbe’, het in 1933 opgerichte genootschap voor de studie der nalatenschap der voorvaderen, over een groter budget beschikte dan het Amerikaanse team dat aan de wieg stond van de eerste atoombom. Toen de dienst, die een officiele uitloper was van het uiterst occulte en besloten Thule- genootschap onder leiding van de ‘ziener-generaal’ Karl Haushofer, in 1939 onder direct commando van Heinrich Himmler kwam te staan, telde ze vijftig afdelingen, gespecialiseerd in de meest uiteenlopende vormen van mythomanie.


Zou het echt?

Het Systeem. De middelen om grote groepen te misleiden, te kneden, kalm te houden, in toom te houden, nemen toe en worden dankbaar gebruikt door de niets en niemand ontziende veelbelovenden die boven komen drijven. Zij hanteren fysieke, maar meer nog psychologische middelen. De massa’s worden massaler en als ze ontsporen is de ellende niet te overzien. Massapsychose en massahysterie, je kunt er verschillende kanten mee op. En laten we daaraan gelijk de idealisten en dogmatici toevoegen. Zij die het beste met de mensheid voorhebben en het goede nastreven. De utopisten. De wereldverbeteraars. De dogmatici. Hun hogere doelen. De maakbaarheidsgelovigen. Alle middelen zijn geoorloofd om hun grote ideeën te realiseren. Ieder offer, hoe groot ook, moet gebracht worden. Op hun tegeltje staat: “Vertrouwen is goed, controle is beter”.


Plato

De grote Griekse filosoof (rond 400 voor Christus) heeft al belangwekkende dingen gezegd over deze problematiek, die volgens mij opmerkelijk actueel zijn. Hij begint met op te merken dat gerechtigheid iets eenvoudigs zou zijn als mensen eenvoudig waren. Iedereen blij in een anarchistisch communisme (geen regels en iedereen gelijk). Leven in een Hof van Eden. Mooi!


Maar dan gaat Plato een stapje verder: als het allemaal zo simpel is, waarom zien we die utopieën nergens werkelijkheid worden (en als ze al nagestreefd worden blijkt dat telkens weer de zekerste weg naar de hel, GvdS). Reden volgens Plato: hebzucht en weeldezin (niet zo sterk volgens mij omdat het eerder uitingen zijn van dieper liggende driften, GvdS). De mensen zijn niet tevreden met een eenvoudig leven. Zij begeren vooral wat een ander toebehoort. En dus dringt de ene groep het gebied van de andere binnen. Er ontstaat naijver tussen de groepen over de opbrengst van de grond en dat leidt tot oorlog. Koophandel en geldhandel ontwikkelen zich en brengen nieuwe klasse-indelingen met zich mee. In iedere stad ontstaat een tweedeling van armen en rijken die op voet van oorlog met elkaar staan. Als het bezit van de koopman (ondernemer) dat van de landeigenaar overtreft wijkt de aristocratie voor een plutocratische oligarchie. Rijke kooplieden en bankiers komen aan het bewind. Het staatsbeleid, dat de maatschappelijke krachten geacht wordt te ordenen, verwordt dan tot partijstrategie en jacht op hoge ambten. Plato: iedere vorm van regering heeft neiging aan overdrijving van haar grondbeginselen ten onder te gaan. Dus ook de democratie. Het volk is volgens Plato niet opgevoed en voldoende opgeleid om de beste leiders te kiezen. Om iets te doen accepteren of verwerpen hoeft men het slechts te prijzen of belachelijk te maken in een volkstoneelstuk!


En dan de apotheose. Een dergelijke democratie loopt onherroepelijk uit op tirannie of autocratie; de menigte is zo verzot op vleierij en begerig naar honing dat tenslotte de sluwste en meest gewetenloze vleier, die zichzelf beschermer van het volk durft te noemen, aan de macht komt. Plato’s suggestie: laat hoogstaande vaklui, wijzen, de klus klaren. Tja, ga er maar aanstaan als ethicus (en burger en politicus). Uiteindelijk wordt het toch een zaak van psychologen! Maar waar haal je hoogstaande psychologen vandaan?

Zou het echt?

En de natuurwetten en de wetten van de evolutie, wat dacht je daarvan? Daar hebben we al helemaal geen invloed op. Maar naarmate we er meer van weten, worden het wel zware wapens in de handen van technisch-wetenschappelijke elites. Of meer nog van Het Systeem dat zij dienen.

Zou het echt?


Balans

Mij dunkt dat we geen van deze systeemoverwegingen geheel overboord moeten gooien. Maar de belangrijkste les die we intussen geleerd hebben, is dat we grenzen moeten stellen aan de concentratie van macht als er geen tegenmacht is die meegroeit. Dat we de democratie met hand en tand moeten verdedigen tegen geldwolven, autocraten en maffia. Dat vraagt moed en offers, zeg maar wijsheid. Het vraagt gemeenschapszin en verantwoordelijkheid. Het vraagt middelen tegen infiltratie van fakenieuws. Het vraagt de grootst mogelijke voorzichtigheid, zo niet het afzien van kennis en techniek die tot onherstelbare ontwrichting zou kunnen leiden. Jazeker, moratoria. De eerste was in 1975 (Asilomar) en betrof het onderzoek aan recombinant-DNA, een nieuwe dient zich aan op het terrein van kunstmatige intelligentie, en de overrompelende entree van Chat-GPT. Ook de optie van “design-baby’s” houdt de gemoederen zeer bezig. Het vraagt ook een balans tussen ad-hoc en visie.

De anarchist

Anarchistisch symbool




Talrijk zijn ze niet meer, maar ze bestaan nog wel: de anarchisten. In het ‘s zondagochtendse radioprogramma OVT werd onlangs nog met grote genegenheid teruggeblikt op onze nationale held Anton Constandse, die ooit verklaarde:


“Belangrijk is, dat je je niet hecht aan maatschappelijk comfort, zekerheden, of prestige van het burgerlijk leven. Om je vrijheid te behouden is het zeer belangrijk om elk ogenblik afstand te kunnen doen. Je moet je zekerheden niet te kostbaar maken. Je moet je wennen aan soberheid. Ik geloof dat dit een 'noodzakelijke' levenshouding voor de toekomst gaat worden.” (Studio, 1972).

Anton Constandse maakte zelf overigens nog wel een ontwikkeling door van een linkse, pacifistische anarchist tot een meer 'zakelijke' vrijdenker. Zelfs voor hem gold blijkbaar dat met de jaren ervaring en levenswijsheid het jeugdige idealisme bevrijdt van compromisloze alwetendheid.

Anarchisme, de totale vrijheid, geen gezag, geen regels. Enkele typische uitgangspunten van deze levenshouding zijn de idee dat macht corrumpeert, dat bezit onverenigbaar is met vrijheid en dat mensen alleen in een maatschappij zonder heersers en met gedeeld bezit echt vrij en gelukkig kunnen zijn.
De meeste mensen zullen zo’n vaag gevoel hebben dat deze idylle in de praktijk tot veel ellende moet leiden. Dat vrijheid alleen mogelijk is als de leden van een groep bereid zijn een deel van hun individuele vrijheid in te leveren. Dat je niet zonder afspraken, zeg maar regels kan.

Tegenover de anarchist staat aan de andere kant van de straat de regelneef, de bureaucraat, de autocraat. Het slavenbestaan. De met regels, verboden en controle geknechte samenleving. Het zou zomaar kunnen dat wij dichter bij de laatste dan bij de eerste optie zitten. En dat wij ondanks de permanente ergernis over het starre functioneren van onze bestuurders, hun dienaren en hun groeiende regelspaghetti , gruwen van de gedachte aan een samenleving die gebaseerd is op wetteloosheid, ook als we daar een positieve betekenis aan toekennen. De antiautoritaire opvoeding van de jaren zeventig kunnen we toch niet een echt succesverhaal noemen. De meeste mensen zullen wel deugen, maar ook een gering aantal devianten kan voor een onbeschrijfelijke ellende zorgen. En veel deugers zijn niet altijd ook durvers. Eerder modderaars.


Regels en tegels

Waar is de tijd gebleven dat we het volk nog met tegels in plaats vanmet regels op het goede pad wisten te houden? “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet.” Is een tegel met zo’n spreuk erop niet meer waard dan het complete Wetboek van Strafrecht? Als de roeping tot “het goede leven” van binnen geen ankerplaats vindt, zal het van buiten nooit wat worden. Impressie in plaats van repressie.


Tegels kun je stapelen. Met regels lukt dat niet, maar we doen het wel.


Regels, aanvullende regels, uitzonderingsregels, tussen de regels, huisregels, verkeersregels, strafregels, lokale regels, nationale regels, Europese regels als topping.


Een tegel met daarop: “Regels zijn geen Tegels”, daar kan ik wel wat mee.


Ik geloof niet in een samenleving zonder wetten, regels en afspraken. Maar misschien moeten we ook accepteren dat regels er zijn om ons te dienen en niet andersom. Het Systeem moet de wijsheid in huis hebben om af te wijken van de regels als daar goede redenen voor zijn. Dat is voorlopig echt nog mensenwerk. Dat kunnen en moeten we niet aan machines overlaten, hoe slim ze straks ook zijn. Dat moet mensenwerk blijven. Waar we wel voor moeten zorgen is het organiseren van de tegenmacht. Geen statisch evenwicht, maar dynamisch. Waarin de erkenning heerst dat in de evolutie van genen en memen veel maakbaar en weinig planbaar is. Een balans, die ook zal moeten gaan gelden voor onze relatie met de nieuwe kunstbreinen die hun plek gaan opeisen.

Gerard van de Schootbrugge, 12 april 2023