50 jaar Vrijheid.

Bundel Oostland Literair

Praatje van 5 mei 2020

75 Jaar Vrijheid. Maar welke vrijheid?




Op woensdag 11 maart j.l. ontvingen de burgemeesters van Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp een boekje met verhalen over het thema 75 Jaar Vrijheid. Een mooie bijeenkomst in het gemeentehuis van Bergschehoek, maar wel op het nippertje. Zelfs de burgemeesters gaven al geen handen meer. Een boekje ontvangen dat ging nog net. Een paar dagen later was het, na 75 jaar!, afgelopen met onze vrijheid. Het vervolgfeestje in het Pijnackerse jongerencentrum De Trucker, gratis toegang, op zaterdagavond 14 maart, ging al niet meer door (zie afbeelding). Virusalarm. Een dag eerder had ik, uiteraard na bestuurlijke raadpleging, besloten onze Nootdorpse kringloopwinkel voor onbepaalde tijd te sluiten. Is dat niet een beetje overdreven, was een reactie. Twee dagen later ging de rest van het land ook op het nachtslot.


In tegenstelling tot de vrijheid die we in 1940 verloren, hadden we nu zelf gekozen voor inperking van onze vrijheid. Toch wel even een verschil. Daarom vinden sommigen de vergelijking van beide situaties niet zo passen. Ik begrijp dat wel, maar is het verschil zo groot? De laarzen die toen ons grondgebied binnen marcheerden kon je zien en horen. Het virus was onzichtbaar en kwam op kousenvoeten. Maar het was in beide gevallen een overval en in beide gevallen waren we aanvankelijk machteloos en zeker niet in staat het onheil op eigen kracht af te wenden. Proberen te overleven was de meest elementaire reactie.


Vrijwillige onvrijheid

Kun je vrijwillig je vrijheid opgeven? Nou reken maar. We doen niet anders. Gevaar beperkt de keuzes. Er zal bewust of onbewust vrijheid worden ingeleverd. En binnen een groep gelden, ook als er geen evident gevaar is, allerlei regels, die bewust of onbewust worden nageleefd. Een groep, een sociaal verband, is meer dan een losse verzameling individuen en kan niet bestaan zonder het inleveren van een bepaalde mate van individuele vrijheid. Onderdeel zijn van een groep kent baten en lasten. Zolang de baten tegen de lasten opwegen accepteren we het verlies aan vrijheid. Volgen we regels, mores, leiders, idealen. Vrijwel iedereen maakt deel uit van een groep. En als dat niet zo is, heeft hij of zij wel te maken met groepen. Alleen op een onbewoond eiland? De vraag is hoe vrij dat is. Kortom, wat is vrijheid eigenlijk? Hoewel? Je had in mijn jeugd ook Kapitein Rob die in elke deeltje het wijde sop koos op zijn zeilschip De Vrijheid. Bijna alleen. Slechts zijn hond Skip mocht mee. En dat was maar goed ook, want als het echt nodig was, was er altijd Skip nog.


Elk nadeel heeft zijn voordeel. Botenbouwers doen goeie zaken. Vrij zijn in eigen land. Dat kon vroeger op twee manieren: schaatsen door de polders of varen langs de polders. Er is een optie afgevallen. Hoezeer hechten we aan vrijheid? Vrijheid bestaat in vormen en gradaties. Net als het verlies van vrijheid. Vrijheid zonder beperkingen bestaat niet. Vrijheid heeft iets inherent paradoxaals. Ik heb er onlangs wat kleine gedichtjes over geschreven: klik hier.


Oostland Literair Auteurs

11 maart 2020. De bundel 75 Jaar Vrijheid is geland. De verzamelde burgemeesters (twee) zijn er blij mee. In het gemeentehuis van Bergschehoek, op de drempel van de anderhalvemetersamenleving (drie keer woordwaarde). Rechtsvoor met rode stropdas onze Nic.



De auteurs van de bovengenoemde bundel maken deel uit van een schrijversclub die zich, op advies van de bibliotheek Oostland, presenteert als Oostland Literair. Ze produceren gemiddeld eens per jaar een bundel die in een beperkte oplage verschijnt en waarvan de basiskosten worden gedekt uit de verplichte afname van tien exemplaren door elk van de altijd weer enthousiaste schrijvers. In de tijd dat ik nog op bezoek kon bij mijn kinderen, loerde ik altijd even op de boekenplank om te zien of hun vadercollectie compleet was. Vragen of ze ook iets hadden gelezen leek me niet handig. Niet bevorderlijk voor mijn schrijversmotivatie niet goed voor een harmonieuze sfeer binnen de familie. Geloven in illusies is een groot voorrecht en maakt het bestaan dragelijk. Onvoorspelbaarheid maakt het leven leefbaar. Wetenschappers, politici en planners moeten er niets van hebben en dat is maar goed ook. De lezer zal het paradoxale in mijn betoog niet zijn ontgaan. Maar het is juist het (ogenschijnlijk) onverenigbare dat ons verder brengt. Juist ook in de wetenschap. Het bestaan is zonder betekenis. Vrijheid is een illusie. Vrije wil is een illusie. Dat zijn nog eens bouten waar je je tanden in kunt zetten.


Even terug naar ons bundeltje. Om dat deel van het verhaal nog wat smeuïger te maken zij vermeld dat de gemeentes Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp onderdeel uitmaken van de recent gecreëerde regio Oostland. Het zal duidelijk zijn dat in deze naam een zekere mate van afgunst doorklinkt jegens het gevestigde, zo niet wereldberoemde Westland. Maar omdat schrijvers, en zeker schrijvers van mijn allooi, en dan ook nog in deze ontleesde tijd, nu eenmaal scharrelaars zijn die alle kansjes moeten pakken om ook weer eens een echt boekje af te leveren, doen wij ons voordeel met dat Oostland dat verder niemand iets zegt. Ons zegt het ook niet veel, maar net genoeg om te weten dat er twee burgemeesters in het Oostland resideren die beiden niet nalaten te benadrukken dat ze cultuur en vrijheid belangrijk vinden, en die beiden een potje hebben om cultuur in het algemeen en uitingen van 75 Jaar Vrijheid te ondersteunen. Zo nodig herinneren we beiden vriendelijk aan hun ambitie. In de historische context van dit moment, 75 Jaar Vrijheid, kun je natuurlijk beter vanuit het Westland dan vanuit het Oostland opereren. Dingen liggen soms gevoelig. Maar ze gaan soms ook hoe ze gaan en dat is dan ook wel weer verfrissend. Neem nu de grote animator van Oostland Literair, onze Nic. In een vorig leven assisteerde hij ministers, later werd hij actief in de Oostlandse gemeentepolitiek toen Oostland nog niet bestond. Nic weet hoe het hoort, praat netjes en kleedt zich adequaat. Dat helpt bij het aanspreken van cultuurpotjes. En dan, geheel onverwacht, komt Nic een tijdje terug met de mededeling dat hij gaat verkassen naar Bad Bentheim. Het vaderlandse Oostland werd hem te benauwd, nu woont hij in het grote Oostland waar hij meeschrijft aan nieuwe bundels en waar wij ook, op zijn verzoek, vergaderen. Nic wisselt het schrijven af met het geven van rondleidingen in het lokale Kasteel Bentheim, waar hij graag de pronkkamers toont waar de tweede echtgenote van Koning Willem III en moeder van Koningin Wilhelmina, koningin-regentes Emma (Adelheid Emma Wilhelmina Theresia, Prinses van Waldeck en Pyrmont) verbleef als ze op bezoek was bij haar zus Pauline (prinses Pauline zu Bentheim und Steinfurt). Ik wil maar zeggen dat de banden met het Oostland op velerlei niveaus altijd innig zijn geweest.


Ome Henny en een zak bruine bonen

Mijn bijdrage aan de bundel, met de weinig verkoopbevorderende maar wel eerlijke titel “Voor een zak bruine bonen”, heb ik te danken aan het verhaal van mijn ome Henny, de enige nog levende broer van mijn vader. Hij werd op zijn zestiende in de strenge winter van ’44 – ’45, de hongerwinter, op pad gestuurd om ergens in de buurt van Deventer iets eetbaars te bemachtigen. Na een barre en vrij kansloze tocht op de van overbuurman, tevens groenteboer, Treur geleende transportfiets (Treur had toch niets meer om te transporteren), die hem in de bittere kou vanuit Hilversum tot in Overijssel bracht, strandde hij met zijn gescoorde zak bruine bonen op de terugweg onder Apeldoorn toen de Treurfiets het begaf. Ome Henny herinnerde zich nog flitsen van dit angstige avontuur. Hij verbaasde zich erover dat ik daarvan nog een heel verhaal had kunnen maken. Hij vond het mooi en hij begreep dat ik een stevig beroep op mijn fantasie had moeten doen. Fantasie, de ultieme vorm van vrijheid. Einstein zei het al: Phantasie ist wichtiger dann Wissen.


Bevrijding

De coronacrisis heeft het fenomeen vrijheid weer een geheel nieuwe lading gegeven. Op 5 mei 1945 gaven de Duitsers zich gewonnen. Onze bevrijders kregen, volkomen terecht, een groots onthaal. Zij hadden enorme offers gebracht. En toen was het, ondanks de afschuwelijke waarheid over de Holocaust, toch feest. Mijn ome Henny wist nog dat een paar Canadese militairen, om de hoek gelegerd in een school, graag bij zijn ouders thuis kwamen. Bij mijn opa en oma Schootbrugge. Walter, York en Tony. Ze waren al een paar jaar in actie geweest. Ze hadden zich vanaf Normandië een weg omhoog geknokt. Vraag niet wat dat heeft gekost. En nu was het grote offer eindelijk volbracht. In afwachting van hun terugkeer naar Canada mochten ze “ontspannen”. Ook bij mijn opa en oma was het feest. Henny mocht met zijn bevrijders mee op rooftocht. Niet ver van zijn ouderlijk huis, in Hotel Sandbergen (waar later omroeplieden werden opgeleid) hadden de Canadezen hun voorraad sterke drank opgeslagen. Zwaar bewaakt. Maar Tony wist hoe ze binnen konden komen en Henny moest op de uitkijk staan. En er werd gefeest! En het kan bijna niet anders of ik heb daar, diep down, iets van meegekregen. Twee weken voor de bevrijding geboren in datzelfde huis van mijn grootouders, moet ik de liedjes hebben gehoord die werden meegezongen met de radio als de drank zijn zegenrijke weg naar het oppercommando had afgelegd: Lili Marlene, It’s a long way to Tipperary, Quartermaster’s Store, Don’t sit under the apple tree with anyone else but me, We’ll meet again, The White Cliffs of Dover, enz. Muziek uit de radio, die aan een glorieuze, naoorlogse periode begon. Big bands, Glen Miller, Tommy Dorsey. Iedereen in mijn omgeving vindt die muziek op zijn zachtst gezegd niet erg opwindend, mij ontroert ze. Dat kan geen toeval zijn. Wat twee oorlogsweken al niet met een babybrein kunnen doen!

Eind 1945 was het bevrijdingsfeest voorbij. De bevrijders gingen naar huis en de Nederlanders gingen aan de slag om hun land weer op te bouwen. In vrijheid maar niet vrij. Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging. Maar nieuwe gevaren beperkten de vrijheid. Koude Oorlog, Stalin. West-Europa moest behoed worden voor een communistische machtsgreep. Nationaal-socialisme inruilen voor internationaal communisme moest voorkomen worden. Betekent vrijheid dat je ook mag kiezen voor onvrijheid? Zoals in Duitsland tijdens de Weimarrepubliek? En dus voegden we ons in de NAVO. Gevaar. Vrijheid. En wat nou als de meerderheid een sterke leider wil die belooft dat hij gehakt maakt van dat virale addergebroed?


Een Rood Boekje

In de jaren zestig leek eindelijk de vrijheid te komen waar sommigen in 1945 al op hadden gehoopt. Een nieuwe wereld, een nieuwe generatie, een nieuwe mentaliteit, de spelende mens. Weg met de vrijheidbeperkende autoriteit. Terug naar Rousseau. Anti-autoritair. Dan komt het allemaal vanzelf goed. Maar wat moet je dan als studenten in alle vrijheid de grote verworvenheden van het China van Mao Zedong bezingen, met zijn Rode Boekje gaan staan wapperen, en de macht op de universiteit overnemen? Nou ja, op sommige faculteiten. Ben je dan nog vrij om te roepen dat je dit wel wat ver vindt gaan…Ook in vrije samenlevingen kan de vrijheid van meningsuiting behoorlijk in de knel komen. Zie wat er nu gebeurt met de identiteitsoorlog. Mag je eigenlijk nog wel over de oorlog schrijven als je die alleen de laatste twee weken hebt meegemaakt? Mogen mannen wel over vrouwen schrijven en witten over gekleurden en cowboys over indianen en kapitalisten over armoedzaaiers? Homo’s over hetero’s? Tv-sterren over radioberoemdheden? Voetballers over kaatsenballers? En omgekeerd. Vrijheid is een vriend en een lastpak als je denkt de waarheid in pacht te hebben. Als je je moreel of intellectueel superieur waant.


Vrije wil?

Misschien is het goed om ter afsluiting nog een klein vraagje op te werpen: bestaat vrijheid wel? Laten we de vraag nog wat aanscherpen: kunnen wij eigenlijk wel kiezen? Bestaat de vrije wil? Of zijn wij ook maar automaten die gestuurd worden door wetmatigheden waar we in essentie geen invloed op hebben? Voor zover ik weet zijn er maar weinig wetenschappers die nog echt in een vrije wil geloven. Hij hangt aan een draadje, wil ik maar zeggen. Alleen voor de consequenties van die opvatting deinzen ze terug. Ze zijn catastrofaal en oneindig veel gevaarlijker dan welke klimaatverandering ook.


Eigenlijk is het nogal simpel. Of we zijn net zo onderworpen aan de natuurwetten als de planeten die hun rondjes om de zon draaien of er is iets fundamenteel eigengereids in de natuur. Een wezenlijk soort toeval. D.w.z. dat er dingen spontaan gebeuren zonder dat er een oorzaak voor is. Als alles wetmatig verloopt volgens eindeloze ketens van oorzaak en gevolg, ook op het allerkleinste niveau, dan kan er geen keuzevrijheid bestaan. Dan zijn wij net zo onvrij als een mier of een robot. Of een virus. Als er daarentegen een fundamentele vrijheid in de natuur zit in die zin dat dingen zich voordoen zonder onderliggend mechanisme dan kunnen wij daar met onze zogenaamde vrije wil natuurlijk ook geen invloed op uitoefenen. Zouden we dat immers wel kunnen dan was er sprake van een onderliggend mechanisme (het effect van onze wilsinspanning, wat dat dan ook mag zijn). Met andere woorden: linksom of rechtsom raakt de vrije wil uit het zicht. Dan zijn we dus een speelbal van een ongrijpbaar toeval.


De worsteling is natuurlijk niet nieuw. Christenen vragen zich al 2000 jaar af wat ze nog aan hun lot kunnen veranderen als God in eeuwigheid al weet hoe het leven gaat lopen.

Ben ik blij met deze conclusie? Nee, geenszins. Hoop ik dat er ooit nog een uitweg wordt gevonden die ons de vrije wil teruggeeft, maar dan goed onderbouwd? Ja, dat hoop ik intens omdat ik me niet kan voorstellen hoe het bestaan eruit zal zien als we elkaar moeten opvatten als willoze automaten. Maar ik ben er niet gerust op. Gelukkig blijkt het voorlopig heel goed mogelijk om voort te leven met de diepgekoesterde en in mijn ogen onmisbare illusie van een vrije wil. Die vrijheid hebben we gelukkig nog. De paradox moet ons overeind houden. Gevoel en ratio.

Twee befaamde wiskundigen, Conway en Kochen, hebben het vraagstuk een paar jaar geleden diepgaand geanalyseerd. Hun conclusie: als er zoiets als een vrije wil bestaat dan moet dat in een of andere vorm in ieder onderdeel van de natuur aanwezig zijn.


Paradox

75 Jaar Vrijheid en dan zo eindigen… Had dat niet op een ander moment gekund, waarde Espunt? Misschien wel, maar het is een visie die op geen enkel moment welkom zou zijn. Gelukkig kennen wij nu wel de vrijheid om deze gedachten te verspreiden. Dat is ook wel eens anders geweest. En ik laat jullie niet achter met lege handen. Misschien springt het geheim van het bestaan van de ene naar de andere hand. Als je rechterhand leeg is, vertrouw er dan op dat het geheim in de linker ziet. En omgekeerd. Lege handen? Volle handen? Dat is de paradox, het mysterie.



Edgar Allan Poe



Laat ik besluiten (ontleend aan een artikel in de Elsevier van 22 maart 1986) met een verwijzing naar een van mijn grote schrijfhelden, het genie Edgar Allan Poe. Poe heeft ons niet alleen onvergetelijke verhalen nagelaten, hij heeft ook nagedacht en geschreven over de zin van het bestaan, het karakter van God, de spanning tussen het mannelijke en het vrouwelijke element in iedere mens, de rol van wetenschap en cultuur, etc. Poe heeft zijn hele leven kritisch gestaan tegenover de wetenschap. Zijn angst: een te grote maatschappelijke invloed van de wetenschap en het toepassen van het mechanistische wetenschappelijke denken op andere gebieden dan het zuivere materiële, zou de mens in toenemende mate kunnen vervreemden van zichzelf en van de wereld om hem heen. Door de wetenschappelijke benadering van de wereld (empirisch, wetmatig-mechanisch) lang genoeg en zonder onderscheid toe te passen op alles wat zich voordoet, berooft de mens zichzelf van elke vrijheid van denken en handelen, en van elke verantwoordelijkheid. Ziel, vrije wil, spiritualiteit en creativiteit sterven dan langzaam af, tot de mens niet meer leeft maar alleen nog maar bestaat in materiële zin.

Dat is de andere kant van het grote verhaal. Misschien hoeven we niet te kiezen. Moeten we de paradox omarmen, de illusie koesteren en de vrijheid verdedigen om zelf na te denken.



Espunt, 5 mei 2020