Denkend aan de A12

Praatje van 5 maart 2023

Denkend aan de A12



Maandag 27 februari 2023. Het is halfacht als we de A12 opdraaien. We moeten voor halfnegen in Bunnik zijn. Als het een beetje doorrijdt moet dat lukken. Een groot deel van hardwerkend Nederland heeft een paar dagen terug zijn ski’s opgeladen en het hazenpad richting sneeuw gekozen. Wij gaan op de kleinkinderen passen. Die hebben ook vakantie, maar hun papa en mama niet. Wij hebben elke dag vakantie wat niet wegneemt dat ook onze agenda gevuld blijft. Maar het is wel een agenda met onderdruk.

Het is al een tijdje stabiel winterweer met ’s nachts serieuze vorst. Overdag krijgt de winterzon in een staalblauw uitspansel alle ruimte om ook op geringe hoogte te laten zien dat ze nog meetelt. Een voorzichtige hint naar wat ons over een half jaar allemaal nog boven het hoofd hangt? We zullen zien. Vluchten kan al lang niet meer.


Op een paar graden boven de horizon schijnt het zonnetje vanuit de richting Bunnik verblindend fel onder onze tekortschietende zonnekleppen door. Ongemakkelijk. En niet geheel ongevaarlijk. Het maakt het rijden vermoeiend, te meer omdat het op deze eerste vakantiedag drukker is dan verwacht. Afstand houden om op tijd het aanflikkeren van voorliggende remlichten op te merken vraagt in dit tegenlicht permanent een inspannende alertheid.


Ter hoogte van Zoetermeer stel ik vast dat de betonnen overspanning van de Nelson Mandelabrug is vervangen door twee vertrouwenwekkende, stalen balken. Als de Turkse aannemers meer staal hadden toegepast in plaats van beton, of het beton beter hadden gewapend, was de ravage na de recente aardschokken waarschijnlijk niet zo verbluffend groot geweest. Nu werd duidelijk dat velen in een kaartenhuis hadden gewoond.


De Nutriciafabriek langs de A12 bij Zoetermeer is al weer prettig op stoom geraakt. Uit allerlei pijpen stijgt witte damp op. Ik gebruik bewust het woord damp en niet rook. Damp, waterdamp, heeft de pech dat ze in de vrieskou extra goed zichtbaar is. De melkwitte uitstoot verontrust veel mensen. Maar giftig is deze uitstoot niet. Ze missen de link met hun eigen vertrouwde fluitketel die de keukenramen doet beslaan maar ook de voorhoofdsholtes open houdt. We zijn nogal gevoelig geworden voor schoorstenen. Let wel, ik zeg niet dat waterdamp geen kwaad kan. Hoog in de atmosfeer is het een uiterst effectief broeikasgas. Het is opmerkelijk dat de luchtvaart daar nooit op wordt aangesproken. Die deponeert zijn uitlaat waterdamp namelijk op de plek waar het goedje het meeste kwaad doet. Eén ding staat wel vast, er wordt voortdurend en op grote schaal waterdamp geproduceerd in alle mogelijke verbrandingsprocessen. Om te beginnen bij onszelf. En straks in alles wat we met waterstof gaan aandrijven.

Dreigende koeltorens van een kerncentrale. Het is maar stoom.


Het uitroken van de schoorsteen uit ons randstedelijke wereldbeeld heeft onze Piet van Kleur zijn kleur gekost. In mijn jeugd hadden wij in Hilversum een mooie melkfabriek (op de Larenseweg), waar veel stoom vanaf kwam. Iedereen was daar trots op. Het was de tijd dat we ons pas zorgen maakten als een schoorsteen zijn laatste adem had uitgeblazen.


Natuurlijk zaten we toen ook al in de omklemming van een economisch systeem dat alleen kon bestaan bij de gratie van een nietaflatende groei. Maar dat wisten we toen nog niet, dat hadden we niet gehad, dat hoefden we niet te kennen. We genoten massaal van het economische wonder dat ieder jaar opnieuw een paar procent extra in de poeplap opleverde. Dat dat binnen een eeuw tot een catastrofe zou kunnen leiden waar de aardbeving in Turkije, hoe erg ook, kinderspel bij was, kwam niet bij ons op. Bij niemand.


Samengesteld interest, dat klinkt nog redelijk onschuldig. Exponentiële groei is al wat dreigender. Groei op groei, dat leidt tot explosie of implosie, of tot allebei. Overdreven? Lees even door s.v.p.


Volgens de legende zou ene Sissa Ben Dahir het schaakspel hebben uitgevonden. De Indiase koning Shirham was er blij mee en wilde Sissa belonen. Die pakte zijn schaakbord en legde op het eerste vakje een graankorrel, op het tweede twee korrels, op het derde vier, en zo verder: 8, 16, 32, enz. Sissa vroeg de koning om zo alle vakjes te vullen. Die was verbaasd dat iemand als Sissa, die nota bene het schaakspel had uitgevonden, met zo’n onnozele wens kwam. Steeds opnieuw, tot de dag van vandaag, onderschatten zij die boven ons gesteld zijn het effect van exponentiële groei. Het duurde een week voordat de koninklijke rekenaar had uitgerekend hoeveel graankorrels er nodig waren. Hij kwam op: 18.446.744.073.709.551.615 korrels op. De oogst van al het graan van de wereld, van meerdere tientallen jaren.


Het is dit jaar vijftig jaar geleden dat de Club van Rome met zijn “doomsday” boodschap kwam. Ik zie ze nog voor me, die grafiekjes vol exponentiële groei die op een bepaald moment onhoudbaar wordt. En dan ook nog zo’n beetje rond deze tijd. Ik herinner me hoe de weldenkende elite een handje hielp om alle akelige voorspellingen onder het tapijt te schuiven. De Club had in zijn prognoses immers de wonderbaarlijke inventiviteit van het menselijk genie genegeerd. Onze wetenschappers en technici zouden, zoals steeds, tijdig met verrassende oplossingen komen. En dus dronken we een glas, gaven nog eens gas en bleef niets meer hoe het was. Maar ga nu niet onnozel de Nutricia met zijn stoom de schuld geven.


De beeldschermmens verdraagt geen uitstoot meer, maar hij realiseert zich niet dat dat beeldscherm direct, en ook als symbool voor zijn manier van leven, verantwoordelijk is voor alle mogelijke uitstoot. Hij ziet het alleen niet meer, en als hij het dan nog ziet dan is dat bij de gratie van datzelfde beeldscherm. Les: we hebben vijftig jaar onze kop in het zand gestoken en dat zand is intussen knap heet geworden. Dus stoppen we ons hoofd er nog maar wat dieper in.


Voorbij Zoetermeer neemt de zon gas terug. Weg kwellend schijnsel. Mist. Het uitbundige winterzonnetje lost op in een gordijn van waterdamp. Als je niet beter wist, zou je zo maar de Nutricia hier de schuld van kunnen geven. We rijden van de verblinding in de vermisting. Het zicht blijft beperkt, het opletten blijft geblazen.


In zekere zin kan ik de mist wel waarderen. Het is in ieder geval een treffende metafoor voor de wijze waarop wij, nog steeds, de toekomst tegemoet snellen. En de mist beschermt me ook voor het chagrijn dat ik steeds vaker voel opkomen als ik op dezelfde route steeds meer opgesloten word tussen onontkoombare blokkendozen, distributiecentra, de nieuwe kroonjuwelen van de vooruitgang, uitgesmeerde versies van wat eens de wolkenkrabber was.


Het mooie Groene Hart verdwijnt uit het zicht en uit het hart. De boeren hebben het gedaan. Ze moeten nu eindelijk eens oprotten. We hebben de ruimte en de stikstofrechten nodig voor grote en kleine blokkendozen en natuurlijk voor festivals.


Ik zal niet ontkennen dat er in de agrarische sector, ook opgehangen aan de groeigalg, zaken uit de hand zijn gelopen. Fors uit de hand gelopen. Maar daar zijn we met zijn allen verantwoordelijk voor. En daar hebben we met zijn allen van geprofiteerd!


Was het niet de socialistische voorman Sicco Mansholt die in 1945 als minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening aantrad met de strijdkreet: “Nooit meer honger”. De productiviteit moest omhoog, en Wageningen en de Rabo wisten hoe. Later heeft hij deze weg naar schaalvergroting als Eurocommissaris vanuit Brussel nog een Europees vervolg gegeven. Het werkte. Te goed.


Hij had in die periode te Brussel in 1972 nog een korte relatie met de 39 jaar jongere Petra Kelly, later een van de oprichters van Die Grünen. In de periode na zijn pensionering werd Mansholt sterk beïnvloed door de Club van Rome. Zijn contact met Petra Kelly zal hebben meegespeeld. Mansholt kreeg spijt van de invoering van de Europese landbouwsubsidies en de schaalvergroting. Maar zijn pogingen om deze ongedaan te maken mislukten, onder andere door verzet van de boeren die inmiddels in groten getale afhankelijk waren geworden van subsidie uit Brussel.


Ik hoor het Marcel van Dam, ooit staatssecretaris in het kabinet Den Uyl (1973 – 1977) nog zeggen. Op een toon die verraad suggereerde. In mijn eigen woorden: Er zijn eigenlijk maar twee zaken waar we na de oorlog met zijn allen rijk van geworden zijn: de agrarische export en het aardgas. Is het toeval dat beide nu, 50 jaar na de Club van Rome en na Van Dam en Mansholt, de Gekleurde Piet toegespeeld krijgen? Hoe lang zal het nog duren voordat onze blokkendozen sneuvelen? En is het niet vreemd hoe we nu met twee van de belangrijkste publieke voorzieningen, energie en voedsel, omgaan?


De beeldschermmens wil geen schoorstenen meer en ook geen stank van mest. Op de slagersafdeling van de wijksuper valt het reuze mee met de ammoniaklucht. De beeldschermmens wil wel de ruimte van het platteland, maar niet de stank. Toch is een kritische eigen voedselproductie waarmee het volk een zekere periode kan overleven niet zo’n gek idee, lijkt mij. We hebben toch wel iets geleerd van de coronaellende? Maar misschien ook niet.... We konden zelfs geen mondkapjes meer maken toen we ze nodig hadden. De Zware Jongens hielpen gelukkig een handje. Als straks ook de voedselvoorziening geheel via onze vanuit verre landen volgestopte blokkendozen moet komen, staan we vroeg of laat opnieuw met lege borden.


Een "Prepper" in de overlevingsmodus.



De voorhoede van bezorgde burgers bereid zich intussen serieus voor op een tijd waarin ze, met hun gezin, langer of korter op zichzelf zijn aangewezen. De “Preppers”. Kijk op internet en verbaas je. Met name in de VS is het somberheid troef. Op het Russische platteland rommelen ze gewoon verder zoals ze altijd hebben gedaan. Daar is het licht zelfs nooit aangegaan.

Gaat de spoorpunt ons redden?



Het is nog niet te laat. Nog niet alles is verloren. Als mijn zorgzame Gemma ’s middags met wat lekkers terugkomt van een Bunniks boodschappenrondje, het is toch een beetje feest met opa en oma, heeft ze tompoucen meegenomen, en voor mij, jawel, een spoorpunt. Een afvalproduct uit de bakkerij waarmee we ons als arme, Utrechtse jarenzestigstudenten moeiteloos in leven hielden. Veel voer voor weinig geld. Een Utrechtse uitvinding. Samenstelling: samengeperste bakkerijrestanten, losgebikt van bakplaten en ovens, samengeveegd van de vloer na weer een nacht ploeteren met deeg, samengeperst tot een briket en afgemaakt met een laagje rose glacé. Soms zat er een nietje in of een stukje muis. We zijn er sterker van geworden. Eerlijk voedsel van eigen bodem tegen een redelijke prijs. Dat is een grondrecht. Goed dat ze daar in Bunnik nog oog voor hebben.

Gerard van de Schootbrugge
5 maart 2023



Reacties


Raph Thomeer, 7 maart 2023

Een van de leuke reacties die ik op dit verhaaltje kreeg was afkomstig van mijn goede vriend Raph Thomeer. Wij hebben elkaar leren kennen in de tijd dat we in Utrecht studeerden en beiden ook lid waren van de studentenvereniging Veritas.

In het verhaaltje duikt ook de naam van Marcel van Dam op, ook een oud-Veritijn. Hij maakte in 1962 deel uit van de Introductiecommissie die leiding gaf aan de ontgroening. Marcel hield wel van een geintje en stuurde de groenen (feuten) met bijzondere opdrachten onder meer naar Houthandel van Dam in Bunnik, voor zover ik weet geen familie. Ook in de Introductiecommissie zat een oudere zus van Raph Thomeer.


Raph reageerde als volgt op de slotzin van mijn verhaaltje:

Natuurlijk hebben ze daar in Bunnik oog voor, het is immers de Hof van Eden!Marcel van Dam kwam er vandaan (?, GvdS). Hij zat met een zusje van mij in de IC van '59 of '60 ('62 dus, GvdS).Hij vroeg aan de verzamelde foeten of ze wisten waar het aards paradijs lag. De domme foeten wisten het niet.

"In Bunnik foeten, want toen God aan Adam vroeg "waar zit je?",antwoordde Adam:

"Hier bunnik heer".

Dank en dmzzl, Raph

Houthandel Van Dam in Bunnik


Elly van der Eijk, 15 maart 2023

Elly van der Eijk, oud-collega (redacteur, corrector) bij TNO is een van mijn trouwe volgers. Zij is op weg naar de negentig, maar nog steeds fris, enthousiast en loopt over van de herinneringen. Op een of andere manier komen er bij haar herinneringen boven als ze mijn stukjes onder ogen krijgt. Stukjes die inderdaad vaak ook wat nostalgisch besmet zijn.


Zoetermeer."Ik zie de toren, ik zie de toren." Vaste kreet van mij toen ik rond de tien was, en jaren later van onze kinderen,als wij uit het oosten terug kwamen van familiebezoek in Twente en ons stierlijk verveelden in de auto, EN DAN ....... wie het eerst de piemel van Piet Hein weer zag. De schoorsteen van de fabriek van Nutricia, kindervoeding.

De directeur woonde net als wij, ook in Den Haag, was klant in de zaak (een garagebedrijf) van mijn vader en hij gaf aan mijn net bevallen moeder, het was zomer 1945,een doos vol kostbare blikjes of potjes babyvoeding.
Bijna thuis gelukkig. Met onze kleine auto diemijn pa in elkaar had gezet met gepimpte onderdelen. We deden wel vier a vijf uur over die rit. De brug bij Deventer was in de oorlog opgeblazenen er was tijdelijk een schipbrug. Die meedaalde of steeg al naar gelang de waterstand.


Ergens in Twente stonden, en staan misschien nog, de huizen achterstevoren vond ik. Gek dat ik die dingen weet. En bij- ik geloof - Pon Amersfoort zou ik een zeer gewilde fiets krijgen als ik naar huis zou gaan fietsen....zei mijn vader, waar mijn moeder het niet mee eens was. En ik zei ook maar aarzelend 'nee', wel wetend dat ik met mijn kleine beentjes niet het bos zou worden ingestuurd. Ik moest gewoon doorsparen voor een gemoffeld exemplaar.
Hoe anders zou het zijn als ik die tocht weer zou maken. Wij gaan niet meer die kant op. Onlangs wel tot Amersfoort met chaufferende dochter. Naar een uitvaart. Van een bevriende klasgenoot van de lagere schoolnog.Die lichting isin the picture.

Dit was toch even Denkend aan....

Groeten,Elly